H
COLUMN
arrue en
rs die ooit
gevleugelde i
eet dat zeker
Harrie en ik hadden weinig met elkaar gemeen. Hij
was sergeant helikopterpiloot van de Koninklijke
Luchtmacht, ik sergeant luchtfotointerpreteur van de
Koninklijke Landmacht. Hij zat graag in de lucht, ik het
liefst op de grond. Harrie had ook kamikaze-neigingen
en ik vliegangst. Bovendien zag Harrie er uit als een
worstelaar en ik niet. Toch konden we goed met elkaar
overweg.
Apeldoorn, 1957. In de ban van de Koude Oorlog en be
ducht voor een mogelijke stormloop van de Rode Horden
zette de baas onze hele sectie op de schop. Voor mij
persoonlijk betekende dat een lufo-interpretatiepakket
met als extraatje een voor de eerste keer te ondernemen
helikoptervlucht vanaf de vliegbasis Deelen, verrekijker
en pistool mee. Kwam ik een keer uit die muffe teken
kelder van mij en kon ik en passant de wereld vanuit een
koffiemolen bekijken. Was nooit weg, vond de baas.
De beer van een piloot die me bij een Hiller helikopter
stond op te wachten heette Harrie en zei dat ik moest op
schieten, kon ik meteen opvliegen, grapte hij. Hij begreep
ook best dat ik me niet senang voelde op mijn eerste he-
livlucht en zei dat ik me maar niet ongerust
moest maken over het ontbreken van
parachutes en andere reddingsmid
delen. Hadden we toch niks aan
als de heli het begaf, wist hij en
wees nonchalant naar de wieken,
die als reusachtige slagzwaarden
over onze hoofden heen maai
den. Dat was mijn kennismaking
met Harrie. En met de Hiller. Om
er geen lang verhaal van te maken:
de paar vluchten met Harrie
waren soms zo realistisch
dat ik met dichtgeknepen
billen in de cocon van
de Hiller zat te zweten.
Harrie bleek namelijk van
dezelfde bloedgroep te zijn als de jachtvliegers die
met hun Sopwith Camels, Spitfires en andere
oldtimers de vijand uit de lucht schoten. Ik weet
omdat ik meermaals heb meegemaakt hoe Harrie kon
reageren. Hingen we eens hoog boven een oefengebied
en nam ik in de diepte een sluw gecamoufleerd ob
waar. Gaf ik Harrie een seintje en brak de hel los. G
Hiller heel even op zijn staart staan en stoof toen als
losgebroken mustang naar het opgegeven doel. Zat het
gras me in de oren, maar had ik wel een ontdekte Chaffee
tank te grazen.
De Koude Oorlog sudderde nog een tijdje voort en er
werd ook nog steeds geoefend, maar Harrie zag ik niet
weer. Hoe het hem verder vergaan is, weet ik niet. Er
waren wel wat geruchten, maar juist omdat het geruchten
waren heb ik ze gelaten voor wat ze waren: geruchten.
Voor mij blijft Harrie een Aas. Wat ze ook over hem
beweren en hoe hij me ook voor de gek hield op onze
laatste thuisvlucht. Riep Harrie iets over een noodrotatie
of zo en ging alle motorlawaai over in het stille, monoto
ne zoeven van de wieken. Tot de Hiller op de betonnen i
landingsplaats neerdaalde. Als door een moeder, die haar
baby op fluweelzachte wijze in de wieg legt. Nog een w
beetje beduusd, wilde ik vragen wat er mis was met de
heli. Maar Harrie zei dat er niks aan de hand was en vroeg
grinnikend of ik niks had gebroken.
Over Harrie valt niks kwaads te zeggen. Ik weet ook
zeker dat hij niets of niemand heeft bedonderd. Wie dat
wel heeft gedaan, is de adjudant van het KNIL die ons
omstreeks oktober 1945 kwam versterken toen we in de
Mariaschool van het Tjihapitkamp te Bandoeng lagen;
en die op staande voet werd ontslagen, omdat hij geen
adjudant bleek te zijn maar cipier van de Soekamiskin
gevangenis te Bandoeng. Astaga!
Ook gek op Jack? De bloemlezing van Jack Poirrié
is nu te koop! kijk op www.moesson.nl/shop
of bel 033 - 4611 611.
Jack Poirrié werd geboren in Batoeradja en woont sinds 1951 in Nederland.
Elke maand schrijft Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen.
SEPTEMBER 15