VAN DE MODERNE INDONESISCHE ARCHITECTUUR
Drie architecten, twee Indo's en een Indonesiër, drukten in de vorig eeuw
hun stempel op de eigen architectuur van Indonesië.
Grondleggers
DOOR THEO STUCKEN EN BAMBANG HARI WIBISONO FOTOGRAFIE HUIB AKIHARY ILLUSTRATIE NAAR THOMAS KARSTEN: REMONA POORTMAN
Thomas Karsten, de zoon van een professor in
de filosofie, verkeert al van jongs af aan in het
intellectuele milieu van Amsterdam, waar hij in
1884 wordt geboren. Maar hij is ook de zoon
van een Indische moeder uit Midden-Java.
Vandaar dat gamelanuitvoeringen en sla-
matans onderdeel van het sociale leven van de
Karstens zijn. Na de middelbare school besluit
Thomas te gaan studeren aan de Polytechni
sche School in Delft (de voorloper van de TU
Delft). Daar raakt hij bevriend met een andere
Indische student, Henri Maclaine Pont. Een
vriendschap die bepalend zal worden voor zijn
latere loopbaan, leven én dood.
Henri Maclaine Pont kwam in 1884 als anak
Mester ter wereld. Hij komt uit een advoca-
tenfamilie en is nog een kind als zijn ouders
in 1893 besluiten Batavia voor Nederland
te verruilen. Zijn moeder stamt af van een
Molukse vrouw, die in de familie 'oma Boeroe'
wordt genoemd, naar het gelijknamige
eiland. Moluks-Indische Henri gaat aanvanke
lijk in Delft mijnbouwkunde studeren, maar
verandert tussentijds van studierichting. Het
wordt bouwkunde, net als zijn jaargenoot,
studentenhuisgenoot en vriend Thomas. De
vrienden ondernemen samen een fietstocht
naar Noord-Frankrijk en vergapen zich aan de
38 MOESSON
gothische kathedralen onderweg. Ze studeren
in hetzelfde jaar af, in 1909.
Aanvankelijk werkt Maclaine Pont in Nederland
bij de architect C.B. Posthumus Meyjes. Dan
trekt toch zijn geboorteland, in 1912 vestigt hij
zich in Semarang. Het moet hem voor de wind
gaan, want hij vraagt zijn vriend Thomas alras
of die bij hem wil komen werken als chef de
bureau. Thomas Karsten stemt toe en ze wer
ken jaren samen, tot 1915, omdat Henri wegens
ziekte moet terugkeren naar Nederland.
Technische Hogeschool
Henri Maclaine Pont krijgt tijdens zijn verblijf
in Nederland een eervolle opdracht waarmee
hij bekend wordt. Het is de belangrijkste
opdracht in zijn jonge praktijk als architect.
Hij is gevraagd om een concept-bouwplan te
ontwerpen voor de nieuwe Technische Hoge
school in Bandoeng.
Het complex is ontworpen met hoofd- en
bijgebouwen die symmetrisch gegroepeerd
zijn ten weerszijden van een denkbeeldige
noord-zuid georiënteerde as. De onbebouw
de groene ruimten tussen de gebouwen zijn
leidend in het concept. Begroeide pergola's
verbinden hoofd- en bijgebouwen met elkaar.
Bij de ingang van het complex positioneert
Maclaine Pont twee barakgebouwen of aula's
rondom de as. Elk barakgebouw bestaat uit
een grote hal omringd door een cluster van
vier lagere volumes. De gelamineerde span-
constructies van de aula's zijn van djatihout en
bepalen het interieur. De markante dakvormen
tonen invloeden van Toba Batak, Mentawai en
Soenda.
Het schets en ontwerpwerk vind plaats in Bilt-
hoven (1918), de uitwerking ervan, de detailte
keningen en daadwerkelijk uitvoering, vinden
in Bandoeng plaats, waar hij in 1919 arriveert.
Helaas kan hij vanwege de spanningen door
het werk en vanwege zijn zwakke gezondheid
de opening op 2 juni 1920 niet bijwonen. Zijn
vrouw is er wel bij aanwezig en zit tussen de
hoogwaardigheidsbekleders en de koloniale
elite van West-Java waaronder de gouver
neur-generaal J.P. graaf van Limburg Stirum.
Thomas Karsten is vennoot in het overge
nomen bedrijf van Maclaine Pont. Hij heeft
definitief gekozen voor Indië. Zijn huwelijk in
1921 met de Javaanse Soembinah lijkt dat te
onderstrepen. Als architect ontwerpt hij zijn
utilitaire gebouwen met totaal verschillende
uitgangspunten. Het volkstheater Sobokartti
in Semarang (1931) en het museum Sono
Boedojo in Djokjakarta (1935) hebben een
Moesson #3 september.indd 38
24-08-16 13:23