EEN KIND EN EEN KOFFER
Het verhaal van Ernst Kraft van Erme
NUSANTARA
DE KLEINE JONGEN, DIE GEEN PASPOORT HAD MAAR WEL
EEN KOFFER, KREEG EEN POORT NAAR EEN ZEKERE TOEKOMST.
HIER VOLGT ZIJN VERHAAL.
ADVERTORIAL
HET BESTE UIT
TWEEWERELDEN
DOOR PETER HUIJS. BTH-THINKPICTURES
'Mijn vader was erg muzikaal, kon schitte
rend viool spelen. En zo jong als ik was - ik
moet een jaar of vier, vijf zijn geweest - toch
herinner ik me levendig dat hij buiten op de
veranda stond, in niet meer dan zijn pyjama
broek, want het kon daar zo warm zijn. En dan
speelde hij, prachtige stukjes, wel vaak steeds
hetzelfde, want hij moest oefenen. Maar voor
een kind van vijf duurt dat veel te lang, ik
wilde met hem spelen, ik wilde zijn aandacht,
ik trok aan zijn broek. Hij keek me dan aan,
alsof hij in gedachten verzonken nog de
muziek hoorde, tot hem iets inviel. "Ernstje,"
zei hij, "kom, ga jij daar eens staan." Mijn vader
wees naar een plek honderd meter verderop.
En dan moet je heel goed luisteren of ik het
goed speel. Luister maar heel goed of ik geen
fouten maak, en dan kom je het me daarna
vertellen...'
Hij wilde natuurlijk van mij af zijn, maar zo
leerde ik wel luisteren, en zo leerde hij mij vi
ool spelen. En wel zo dat ik later met een klein
orkest voor de radio moest spelen, staand op
een krukje, want anders kwam ik niet dicht
genoeg bij de microfoon!'
Ernst Kraft van Ermel won afgelopen zomer de
Verhalenwedstrijd die Nusantara had uitge
schreven, als voorloper op het project Schat
graven, waarop we in een latere editie van
Moesson nader zullen ingaan. Op 15 augustus
jongstleden droeg hij op de begraafplaats
Hilversum op uitnodiging van de zorg- en
verpleeginstelling Nusantara een verhaal
voor, tijdens de Nederlands-Indië herdenking.
Op die dag herdenkt Nederland officieel alle
slachtoffers van de Japanse onderdrukking in
Zuidoost-Azië. 15 Augustus 1945 is ook de dag
dat er in het voormalig Nederlands-Indië een
zware periode aanbrak, niets minder dan een
burgeroorlog, die veel zware trauma's achter
liet. Slepend langzaam maar ongemeen heftig
kwam er, na een lange en troebele periode van
twaalf jaar, een einde aan de zeer vertrouwde
band tussen de Nederlandse samenleving
en het voormalig Nederlands-Indië, nadat de
Indonesische regering in december 1957 alle
Nederlanders staatsgevaarlijk had verklaard en
alle Nederlanders definitief het land moesten
verlaten. Dat is door praktisch alle Indische
Nederlanders als zeer pijnlijk ervaren.
Voor de kleine Ernst is het dubbel traumatisch.
Op 12 april 1956 verliest hij zijn vader, een
week voor hij zeven wordt. In de jonge repu
bliek Indonesië is voor hem geen toekomst.
En toch is de reeks gebeurtenissen die volgt,
en de zorg en toewijding van zijn halfbroer
en diens vrouw een zegening gebleken. De
kleine jongen, die geen paspoort had maar wel
een koffer, kreeg een poort naar een zekere
toekomst. Hier volgt zijn verhaal.
46 I MOESSON
MnftQQnn itA nkïnhftr inrlrl A6
27-09-16 1645