GA TERUG NAAR JE EIGEN LAND... SSSf'■^ÖSfian 350991/ah «w s'?;?1:,y.y/ - -datopd ^poikanan PEMERli>iTAH KEMFiVTEiy^ rvpoivi^,^ negaraan Nama 1CF?ATï^T» Nama KRAFT VAl SRI EL 2' zlZ'p't&st Beriempa< - T) 4«1r*^-"3«S3... r Kepala Daerah Q?fca Ponti-vna Door Ernst Kraft van Ermel 1956. Ik kan me niet herinneren dat mijn vader is overleden en begraven, maar wel dat hij in het ziekenhuis in Pontianak op sterven lag. Dat was meteen de laatste keer dat ik hem zag. Begin vijftiger jaren werd mijn vader, die al ruim boven de vijftig was, warga negara, In donesisch staatsburger. Hij kreeg spijt van zijn beslissing toen hij zag hoe snel het Indone sisch nationalisme oprukte. Helemaal toen hij begin 1956 ziek werd en zijn dood voorvoel de. Welke toekomst zouden dan zijn jonge, ongeletterde Soendanese vrouw, zijn doch tertje van vier en zijn zoontje van zes met een bijzonder Nederlandse achternaam, Kraft van Ermel, tegemoet zien in de jonge Indonesische Republiek? Een snibbige 'tante', een kennis van mijn vader, bracht me met een KPM-boot naar Tandjoeng Priok. Mijn halfbroer Wayland, die nu de voogdij over mij had, bracht me naar Ke- majoran, een betrekkelijk arme wijk in Djakarta. Zijn vrouw Tatie - zelf hadden zij geen kinde ren - ontving me liefdevol en al snel voelde ik me thuis bij hen. Aangezien er geen Neder lands onderwijs meer was, zo vertelde Wayland het mij destijds, zat ik als enige niet-Chinees op Sekolah Hin An, waar ik elke ochtend met mijn klasgenoten langs een levensgroot schil derij van Mao Tse-toeng moest paraderen. Een aantal weken daarna kwamen mijn moeder en mijn zusje Sylvie over uit Pontianak. In december 1957 werden alle Nederlandse bedrijven door de Indonesische regering genationaliseerd en ontstond er chaos bij de Nederlands de ambassade, omdat in korte tijd alle Nederlanders en Indo's het land uit moesten. Het 'INDONESIA MERDEKA!', 'ALLE BELANDA'S ERUIT!' en zelfs 'DOOD AAN ALLE BELANDA'S!' zag ik steeds meer op muren bij mij in de buurt gekalkt. Vriendjes met wie ik nog de dagen ervoor had gespeeld, schreeuw den mij toe: 'Hey, Belanda-Indo, ga terug naar je eigen land!' Het werd steeds grimmiger en beangstigender. Wayland heeft dagen lang in de brandende zon bij de HC (Hoge Commissariaat te Dja karta) tussen honderden repatrianten gestaan om voor mij officiële uitreispapieren te krijgen, maar tevergeefs. De uitputting nabij verzon hij een list. Vlak voor de vertrekdatum nam hij me mee naar Pasar Baroe en we kochten daar een bruine leren koffer waar ik als kleine achtjarige met opgetrokken knieën er nét in paste. Thuis hoorde ik van Wayland het hoe en waarom. 'Ernst, ik heb onze vader beloofd om jullie drietjes naar Holland mee te nemen. Omdat ik geen uitreispapieren voor jou heb kunnen krijgen, probeer ik op de volgende manier jou mee te nemen. Helaas moeten Sylvie en je moeder voorlopig achterblijven. Dit is heel ver drietig natuurlijk. Maar in Holland zullen we al- OKTOBER 47 Moesson #4 oktober.indd 47 27-09-16 16:45

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2016 | | pagina 47