<D MAMPIREN BIJ Vervolg van pagina 28 Zelf werkte Annemarie jaren in de zorg bij GGZ. 'Ik vond dat ik het als maatschappelijk werker goed deed. Ik kijk daar nu anders op terug. Dat is best confronterend. Al die goed bedoelde adviezen die je als mantelzorger krijgt.' Sinds 2013 is Annemarie met prepensi oen. 'Ik dacht: dan ga ik allemaal leuke dingen doen, maar dat liep anders. Dat is soms moei lijk. Het lijkt of je leven on hold staat, maar toch gaat het ook door.' Ruud gaat twee keer in de week naar de dag behandeling zodat Annemarie de dingen kan doen die nodig zijn, zoals de boodschappen, of ze gaat wandelen. Ze vindt het moeilijk hulp te vragen. 'Buren bieden hun hulp wel aan. Mijn zusje en zwager helpen met van alles. De kinderen doen wat ze kunnen, maar hebben hun carrière en gezin. Misschien kan ik het ook niet zo goed uit handen geven. Ik ben als Hollandse heel direct, Ruud niet. Mijn man heeft zijn herinneringen aan Indië afgesloten, vroeger al, en praat nu sowieso bijna niet meer. Laatst zag ik hem zo blij kij ken. Ik vroeg hem: ben je verliefd? Op wie? Hij antwoorde: "Op Jan Kiwikiwi". Daar moest ik zo om lachen. Ik kende die Indische uitdruk king niet.' Jeanny Vreeswijk-Manusiwa (56) zorgt voor haar moeder AN MANUSIWA (83) en haar verstandelijk beperkte zusje Nellie (51), die beiden in het appartementencomplex De Gordel van Smaragd in Houten wonen. 'Mijn moeder heeft voor jullie gekookt. Nemen jullie wat? Al is het maar twee happen.' De zorg voor haar moeder en zusje heeft Jeanny al 11 jaar. 'Mijn ouders woonden in Groningen. Ik wilde ze graag in de buurt hebben om voor ze te zorgen. Een jaar na de verhuizing overleed mijn vader.' Haar moe der en zusje krijgen hulp in de huishouding. Daarnaast gaat Jeanny's zusje vier keer in de week naar de dagbesteding. 'Ze werkt in een eetcafé en dat vindt ze hartstikke leuk. Mijn dochter en zoon zijn 21 en 18 jaar oud. Als het nodig is helpen zij mee, bijvoorbeeld bij het installeren van de telefoon.' Jeanny's dochter gaat een keer in de week bij haar tante eten. 'Niet alle zorgtaken komen op mij neer maar ik heb geen broers of zussen waarmee ik de zorg kan delen. Ik kom vaak langs en help met de administratie. Ik kijk of er kleding nodig is. Als de rijststomer kapot is, koop ik een nieuwe. Ik vind het vanzelfsprekend dat ik voor mijn moeder en zusje zorg. Vroeger was ik wel eens jaloers op die grote Molukse gezinnen. Geluk kig is familie bij ons een groot begrip. Ik weet wie ik moet bellen als er hulp nodig is. Toen mijn vader overleed was het hele huis vol.' Naast de zorg voor haar moeder en zusje heeft Jeanny haar gezin en haar werk bij Djalan Pienter. In haar werk houdt Jeanny zich bezig met cultuurspecifieke zorg voor Indische en Molukse ouderen. 'Ik werk 28 uur bij Djalan Pienter en 12 uur voor het netwerk van orga nisaties van oudere migranten (NOOM). Dat klinkt misschien zwaar, maar het geeft veel voldoening. Het is geen 9 tot 5 baan. Anders zou ik het misschien niet redden. Natuurlijk moet het werk af. Wanneer ik dat doe maakt niet zo veel uit.' Djalan Pienter maakt zich hard voor ouderen die door omstandigheden niet zo veel mensen om zich heen hebben. 'Wij proberen netwerken te versterken. Niet iedere oudere kan rekenen op zorg van hun kinderen, door afstand, overlijden of ruzie in de familie. Bij Indische en Molukse ouderen worden instanties en steunpunten niet zo snel gebeld. Het duurt vaak een eeuwigheid voordat ze erkennen dat ze hulp nodig hebben.' ATUS MATITAPUTTY (85 jaar) is net voor een medische check bij de dokter ge weest. Binnenkort vliegt hij naar Jakarta voor de bruiloft van zijn nichtje. Zijn dochter Paula Matitaputty is vandaag bij hem. 'Helaas, we hebben geen spekkoek. Mijn vader maakt de lekkerste spekkoek maar het was te kort dag.' Haar vader kreeg in het verzorgingshuis Rumah Maluku heimwee en wilde terug naar zijn woonplaats Bathmen. Paula en haar broers en zussen namen toen de rol van mantelzor- ger op zich. Paula komt uit een gezin van tien broers en zussen. 'Na het overlijden van mijn moeder in juni, blijven we voorlopig allemaal een nacht bij mijn vader slapen om hem tot steun te zijn. Hij werd wat verward en moet nog verwerken dat ze er niet meer is. Ik vind het eng om hem alleen te laten 's nachts. Op den duur proberen we dat af te bouwen. Daarnaast heeft hij last van jicht. Verder zorgen we voor het huishou den en het eten. Het is gezelliger voor mijn vader als er iemand is en dan zien we ook of hij goed eet. 's Ochtends komt thuiszorg Carinova kijken of pap zijn medicijnen neemt. Dat gaat de laatste tijd erg goed. Mijn vader rijdt met zijn 85 jaar nog steeds auto. Weliswaar een vast traject, de weg die hij kent, maar toch. Dat is goed voor hem, zo blijven zijn hersenen actief. En wij proberen hem veel te laten lopen. Soms is hij wat vergeetachtig, dan bellen wij van tevoren als hij een afspraak heeft met iemand.' Naast de zorg voor haar vader heeft Paula haar gezin en is zij oma. Ook werkt ze 17 uur bij de Molukse Raad, Dewan Maluku, in Deventer. Zolang ze hier werkt kan ze zelf haar uren een beetje bepalen. 'De zorg voor onze vader is de verantwoordelijkheid van ons allemaal. We zetten allemaal onze talenten in. Mijn beide ouders zijn Moluks dus wij zijn Moluks opgevoed. Wanneer iemand in de ge meenschap of familie overlijdt, dan is er geen discussie wie mijn vader brengt. Dat regelen we gewoon. We weten dat dat belangrijk is voor hem. Onderling kijken we dan wel wie kan. Daar hebben we een familieapp voor. Mijn vader doet zijn best om na het overlijden van mijn moeder verder te gaan. Daar heb ik bewondering voor. Wij doen allemaal ons best om hem zo goed mogelijk te steunen.' NOVEMBER33 Moesson #5 november.indd 33 26-10-16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2016 | | pagina 33