'Ik heb mijn genoemd' INTERVIEW Sinds 1 juli 2016 is Monika Sie Dhian Ho directeur van Instituut Clingendael, kennisinstituut en denktank op het gebied van internationale betrekkingen. Gesprek met een wereldverbeteraar. dochter Kartini DOOR RICCI SCHELDWACHT FOTOGRAFIE WERRY CRONE Haar voorouders komen uit alle windstreken. Haar moeder Sonja Ockeloen en haar vader Han-Tjhiang Sie Dhian Ho kwamen elkaar tegen op het Christelijk Lyceum in Bandoeng. Daar kwamen de Nederlandse, Chinese en In donesische familielijnen bij elkaar, zegt Monika Sie Dhian Ho (Amsterdam, 1967). 'Mijn moeder is geboren in Soerabaja als doch ter van twee Utrechters die eind jaren twintig van de vorige eeuw naar Indonesië waren vertrokken. Eigenlijk waren het economische gelukzoekers, omdat Indonesië een land was met perspectief. Mijn opa Gijsbert Ockeloen ging er werken voor drukkerij en uitgeverij Kolff.' Haar achternaam Sie Dhian Ho is voor Chi nezen onbegrijpelijk. 'De vader van mijn opa heette zo. Het Chinese naamgevingssysteem bestaat uit drieën. Sie is de familienaam, Dhian de generatienaam en Ho zijn eigen naam. Sie Dhian Ho was een geslaagde zakenman uit Solo, die zich tot Nederlands staatsburger liet 28 MOESSON naturaliseren. Maar de Nederlanders vonden het Chinese naamsysteem veel te ingewikkeld en hebben toen Sie Dhian Ho als zijn achter naam opgeschreven. Hij heeft toen Floris als voornaam gekozen. Want graaf Floris vond hij een mooie historische figuur.' 'De Indonesische lijn begint bij de broer van Pangeran Diponegoro. Toen Diponegoro in de Java-oorlog gevangen werd genomen door de Nederlanders is zijn broer Surjobrongto, die aan zijn zijde vocht, ondergedoken bij een Chinees. Daar heeft hij gewacht tot het weer veilig was. Uit dankbaarheid heeft Surjobrong to zijn dochter Soetinah laten trouwen met de zoon des huizes; daar komt die Chinees-Indi sche vermenging vandaan. Soetinah is de oma van mijn oma Erna. Die trouwde in Djokja met mijn opa Eduard Sie Dhian Ho, een van de acht kinderen van Floris Sie Dhian Ho. Een jaar of twaalf geleden hebben mijn zusje en ik met onze ouders en onze echtgeno ten een reis langs onze familiegeschiedenis gemaakt. Eerst langs die van mijn moeder en toen langs die van mijn vader.' Was dat je eerste keer in Indonesië? 'Nee. In 1974, na het overlijden van mijn opa Eduard, zijn we daar een langere periode geweest om mijn oma bij te staan. Ze runde haar eigen batikkerij. Ik koester nog altijd een paar van haar kains. Helemaal handbeschil derd volgens de oude batiktechniek. Ze zijn prachtig. Ik draag ze weleens in de zomer, met een eenvoudige kabaja. Mijn oma woonde in een grote villa in Jakarta, die ommuurd was met een hoog hek met prikkeldraad. Als mijn zusje en ik in de tuin speelden, stonden de kinderen uit de kam pong bij het hek naar ons te kijken. Als je de poort uitkwam werd je bestormd. Ik wist me daar totaal geen raad mee. Ik had de neiging om alle cadeaus die ik van mijn oma had gekregen uit te delen. Mijn oma zei toen: "Lief van je, maar dat is geen oplossing. Die kin deren moeten naar school gaan in plaats van Moesson #6 december.indd 28 23-11-16 12:13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2016 | | pagina 28