'Mijn oma vertelde mij altijd het verhaal van
Kartini. Dat ook meisjes naar school moeten.
Leren voor zichzelf te zorgen'
Monika Sie Dhian Ho
INTERVIEW
dat ze hier bedelen. Er moeten meer scholen
komen en een bestuur dat die kinderen naar
school stuurt." Zij had het toen eigenlijk al over
het belang van instituties. En dat vrijgevigheid
alleen nooit genoeg is. Er waren zoveel arme
kinderen en mijn speelgoed was na een keer
uitdelen op. Mijn oma was een geëmancipeer
de vrouw. Ze vertelde mij altijd het verhaal van
Kartini. Dat ook meisjes naar school moeten.
Leren voor zichzelf te zorgen. Niet afhankelijk
te zijn van mannen. Mijn oma is daar zelf een
voorbeeld van. Ze had echt de broek aan in de
familie. Ik heb mijn dochter Kartini genoemd.
De enige Kartini ter wereld met blauwe ogen
en blond haar.'
'Mijn man is Nederlands-Duits én Indisch. Zijn
ouders zijn ook in Indonesië geboren. En zijn
vader heeft een Indische moeder. Echt zo'n
klein Indisch omaatje. Mijn man is een kwart
Indonesisch, denk ik. Je merkt het aan zijn
manier van doen. Die Indische cultuur werkt
daarin door. Heel empathisch.
Hij heeft een olijfkleurige huid. Mijn dochter
heeft dat ook. Die huid keert toch terug door
de generaties. Net zoals de amandelogen die
allebei mijn kinderen hebben. Blond haar, met
amandelogen. Ze heten Budi en Kartini. Indo
nesische namen inderdaad.'
Je gebruikt de woorden Indisch en Indonesië
door elkaar. Doe je dat bewust?
'Mijn ouders spreken altijd over Indonesië, niet
over Indië. En ze hebben het onafhankelijk
heidsstreven altijd als rechtvaardig aan ons
gepresenteerd. Ze zijn tot 1957 in Indonesië
gebleven. Na de middelbare school zijn ze
getrouwd en naar Nederland gekomen om te
studeren. De familie van mijn moeder is later
ook hiernaartoe gekomen, de familie van mijn
vader is in Indonesië gebleven.'
De eerste ontmoeting met Indonesië had een
grote impact op de rest van haar leven. 'Mijn
ouders hadden mij nooit over zo'n grote
ongelijkheid verteld. Ik had me een paradijs
voorgesteld van motorrijdende jongeren. Voor
mijn ouders en hun generatie moet Indonesië
echt het paradijs zijn geweest. Mijn ouders
rijden allebei nog motor, ook al zijn ze tachtig
plus. En hier in Nederland gaan ze ieder jaar
nog altijd naar een reünie om vrienden uit
hun middelbare schooltijd in Bandoeng te
ontmoeten.'
Na haar eigen middelbareschooltijd in
Hengelo, waar ze zelf opgroeide, ging ze
politicologie studeren in Rotterdam. 'De grote
ongelijkheid die ik als kind in Jakarta zag heeft
mij als student bewogen. Ik wilde proberen om
een bijdrage te leveren aan een rechtvaardiger
wereld.'
Dat doet ze sinds deze zomer als directeur
van het Instituut Clingendael, dat onder meer
diplomaten traint. 'Vorig jaar kwamen die uit
135 landen. Daarnaast geven we hulpverleners
van ngo's trainingen hoe ze toegang kunnen
krijgen tot conflictgebieden en hoe ze daar
moeten onderhandelen. We maken analyses
op het gebied van internationale veiligheid.
Onze medewerkers zijn vaak op televisie en
radio om het nieuws te duiden.'
'Vroeger werd globalisering gezien als iets
waar we rijker en wijzer van konden worden.
Maar de meeste mensen zijn toekomstpessi
mist geworden en geloven in maatschappelijke
neergang. Globalisering wordt nu gezien als
iets negatiefs. Mensen hebben het gevoel dat
ze er niets meer aan kunnen doen. Dat het iets
is wat ons overkomt. Daar ligt een taak voor
Clingendael: laten zien dat globalisering wel
is te reguleren. Dat migratie en vluchtelingen
stromen wel in goede banen zijn te leiden.
'In West-Europa hebben we een cultuur die
rationeel en verlicht is. Dat wringt met de
komst van fundamentalistische gelovigen. We
moeten beseffen hoe belangrijk cultuur is en
dat nieuwkomers daarin moeten integreren.
Daarbij mogen we ook wat van hen eisen. Ze
zullen in elk geval het idee van de seculiere
samenleving moeten aanvaarden. Dat mensen
naast elkaar verschillende religies en levens
beschouwingen kunnen hebben. Dat is de
grondgedachte van de seculiere samenleving,
waar iedereen vrijheid van godsdienst heeft
en anderen niet belet zijn eigen godsdienst of
levensbeschouwing te beleven.
Indonesië is heel lang een voorbeeld geweest
van zo'n samenleving. Een democratische sa
menleving met veel moslims die toch vrijzinnig
was. De laatste keer dat ik daar was droegen
zo'n drie van de tien meisjes een hoofddoek.
Van familie en vrienden die daar nog wonen,
hoor ik dat dat inmiddels zeven a acht van
de tien is. En die laatsten die dat niet doen,
staan onder zware sociale druk. Dat is geen
gunstige ontwikkeling. Ik hoop dat Indonesië
overeind blijft als een voorbeeld van een land
met een grote moslimbevolking waar vrijheid
van godsdienst is. In veel Arabische landen
waar de meerderheid moslim is, is dat niet het
geval. Indonesië is decennia het voorbeeld
geweest van het tegendeel. Zo was ooit de
protestantse generaal Simatupang chef-staf
van het leger. En de rooms-katholieke Fred
Amel - een Indische man - de hoogste baas
van de nationale politie. Ik heb het idee dat
religie in Indonesië altijd met een korreltje
zout werd genomen. Dat die in die hele warme
cultuur werd gesmoord. De gemoedelijkheid
overheerst in de Indische cultuur, is altijd mijn
gevoel geweest. Ik hoop dat dat zo blijft.'
1990 - 1994 Docent Erasmus Universiteit
Rotterdam
1994 - 1996 Docent Universiteit Leiden
1996 - 2000 Lid Evert Vermeer Stichting
1997 - 2007 Lid wetenschappelijke staf
Wetenschappelijke Raad voor
het Regeringsbeleid (WRR)
2008 - 2016 Directeur Wiardi Beckman
Stichting
2016 - Directeur Instituut Clingendael
DECEMBER 31
Moesson #6 december.indd 31
23-11-16 12:13