WERD VAN INDO NOG VERWACHT 'S TIJDENS OORLOG EN NASLEEP DAT ZE PRO-NEDERLAND WAREN; HET JAAR I960 na de soevereiniteitsoverdracht wilde Nederland juist dat ze massaal zouden kiezen voor de Indonesische nationaliteit. Het verkrijgen van een Nederlands paspoort werd tegengewerkt zodat zo min mogelijk Indo's de oversteek zouden wagen. Maar voor de meesten van hen was het leven in de jonge republiek Indonesië een hel. Ze kregen spijt van hun keus en wilden alsnog naar Nederland. Binnen 2 jaar na de soevereiniteitsoverdracht van 27 december 1949 konden in Indonesië verblijvende Nederlanders die in Indonesië waren geboren of daar ten minste 6 maanden hadden gewoond en ouder waren dan 18 jaar, opteren voor het warga negara Indonesia (het Indonesisch staatsburgerschap) óf hun Neder landse nationaliteit behouden. Geschat wordt dat zo'n 31 duizend personen, voornamelijk Indo-Europeanen, onder druk van de Neder landse regering kozen voor de Indonesische nationaliteit. De regering zag voor de grote groep Indo's geen toekomst in Nederland en wilde de overkomst van deze 'in Indonesië gewortelden' (of in eerdere woorden van Indische nationalist Dahler: 'te klein, te bruin') tegengaan. Het verkrijgen van een Neder lands paspoort werd daarom op verschillende manieren tegengewerkt. Door de chaos van de Japanse bezetting en onafhankelijkheids oorlog ontbrak het de meesten aan papieren om hun nationaliteit te kunnen bewijzen. Deze mensen waren een makkelijk slachtoffer voor de bureaucratie. Na, en zelfs al tijdens de optieperiode ver slechterde de situatie voor Indo's in Indonesië. De keuze voor het warga negara Indonesia bleek geen garantie voor een probleemloze toekomst in de nieuwe republiek. Er was sprake van discriminatie, variërend van buiten sluiten op de werkvloer, ontslag, tot kloppar tijen op straat. De fragiele relatie tussen de 'Indonesiërs-door-geboorte' en de 'Indonesi- ers-door keuze' kwam steeds meer onder druk te staan door het oplopende Nieuw-Guinea conflict met als climax - na de verwerping van de Nieuw-Guinea-resolutie in de VN op 29 november 1957 - Zwarte Sinterklaas. Zwarte Sinterklaas noemen we het diplomatie ke dieptepunt tussen Indonesië en Nederland van begin december 1957, toen Indonesië op 3 december de landingsrechten van de KLM introk, Nederlanders geen visa meer kregen en alle financiële transfers naar Nederland wer den geblokkeerd. Vervolgens werden op 4 de cember alle Nederlandse publicaties verboden, en op 5 december werd zaakgelastigde Albert Hendrik Hasselman ontboden en gesommeerd alle Nederlandse consulaten te sluiten. Alle Nederlanders dienden Indonesië te verlaten. Ondertussen bezetten Indonesische menigten grote Nederlandse bedrijven en verklaarden ze tot bezit van de Republiek. Ondanks dat de Indonesische regering snel tot het besef kwam dat niemand gebaat was bij deze situatie, nam de sociale isolatie, werkloosheid en slechte huisvesting onder Indo's alleen maar toe. Een groeiend aantal kreeg spijt van hun keus voor de Indonesische nationaliteit en wilde dat de Nederlandse regering hun warga negara-schap terugdraaide. Zij worden spijtoptanten ge noemd. Cees Stolk, in Djakarta directeur van boekhan del en drukkerij G. Kolff Co, ziet de oplopen de polarisatie in de jonge republiek met lede ogen aan. Boos - heel boos - had hij de radio toespraak van Hoge Commissaris Arnold The- odoor Lamping beluisterd die op 8 december 1951 Indo's opriep om voor de Indonesische nationaliteit te kiezen. Het gemak waarmee Nederland zijn verantwoordelijkheid voor de Indische groep opzij zet, verbijstert Stolk. Daarop richt hij een ruimte in zijn kantoor in waar spijtoptanten met zijn hulp een verzoek schrift aan de koningin kunnen schrijven om hun nationaliteit terug te krijgen. Enige tijd later wordt hem van Indonesische zijde bevo len om alle Indo's te ontslaan. Stolk weigert. Het waait gelukkig over. Op Oudejaarsdag 1958 draagt hij de leiding van zijn bedrijf over aan zijn Indonesische vervangers en met het sluiten van de Nederlandse scholen is dan ook voor de familie Stolk het moment aangebro ken om Indonesië te verlaten. In Nederland zoekt hij contact met Tjalie Robinson van Tong Tong. Met als directe aanleiding een artikel over de beroerde toestand van spijtoptanten in de Telegraaf van 23 januari 1960, wordt in een deel van de oplage van Tong Tong van 30 januari 1960 een Open Brief van de hand van schrijver Hein Buitenweg toegevoegd. 'Gedre ven door gevoelens van diepe deernis en grote bezorgdheid', vraagt hij lezers om hulp voor de spijtoptanten. Tijdens een grote actiebijeenkomst in de Haagse Dierentuin twee dagen later - de KRO zendt een deel van de redevoeringen uit - wordt het Comité NASSI (Nationale Actie Steunt Spijtoptanten Indonesië) opgericht. Het staat bol van Eerste- en Tweede Kamerleden en andere prominente Nederlanders. Op per soonlijk initiatief ('Het wachten op printahs is voorbij', schreef Tjalie, 'ZELF AANPAKKEN!!') ontstaan in een kleine 20 steden NASSI-onder- afdelingen die met feestavonden, tombola's en inzamelingsacties geld binnenhalen voor spijtoptanten. Hein Buitenweg, Rob Nieuwen- huys en Tjalie Robinson zijn te boeken voor gratis lezingen op zo'n avond. Tong Tong is de spreekbuis van NASSI in de door Tjalie Robinson beschikbaar gestelde 'NASSI-rubriek' die van mei 1960 tot november 1961 verschijnt. Met hartverscheurende oproe pen wordt lezers gevraagd zich in te zetten voor hun stamgenoten in Indonesië: ...dat zij thans smeekt, haar in de gelegenheid te willen stellen, zich in Nederland te mogen vestigen DECEMBER 43 Moesson #6 december.indd 43 23-11-16 12:13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2016 | | pagina 43