COLUMN r en 3$ Poirrié 'sPerikelen Geeft een vriendin van onze dochter me zo'n ouder wets blauw schoolschrift en zegt met een verbaasd gezicht: 'Moet je horen. Dit lag in een doos tussen wat papieren van mijn moeder, is van veertien november negentieneenenveertig, zaten allemaal krantenknip sels in over Indië en het KNIL. Snap ik niets van, ma had niks met die vroegere kolonie. En vooral niet met soldaten.' Was ook wel raar. Wij wisten allemaal dat de moeder van de vriendin geen verzameltic had en als braaf Hollands schoolmeisje - want dat was ze - ook absoluut geen interesse had in soldaten van het koloniale leger. Maar waarom had ze die krantenknipsels dan bijgehouden? Even in het kort: de ouders van die vriendin emigreerden kort na de oorlog vanuit Nederland naar Zuid-Afrika en kwamen eind jaren '50 geslaagd en wel en met kroost en al terug om een bungalowbedrijf over te nemen en te moderniseren. Bij ons in Beekbergen, waar hun dochter en onze dochter elkaar in de 4e klas van de dorpsschool vonden en gezamenlijk de puberstuipen op hun ouders en leerkrachten botvierden, volwassen werden, een vent aan de haak sloegen, kinderen baarden en zelfs het oma-brevet binnenhaalden. Een jarenlange periode die goede tijden en slechte tijden inhield en waarin de ouders van de vriendin helaas kwamen te overlijden. Maar aan wie Nel en ik bijzonder goede herinneringen hebben overgehouden. Zij het dat wij achteraf wel met enige verwondering terugdenken aan met name Toos, de moeder van de vriendin, die destijds als veer tienjarig schoolmeisje zulke specifieke krantenknipsels verzamelde maar daar later nooit over praatte. Ga maar na: nostalgi sche zwartwit foto's en militaire teksten in oude spelling, waarvan elke rechtge aarde anak kolong de tranen in de ogen zou krijgen. Zo zie ik ze tenminste: een KNIL-soldaat die het trompet signaal blaast voor de inwonende 'inheemsche' vrouwen en kinderen in de vrouwenloods van een kazerne of bentengdappere koloniale troepen die opgewassen zijn tegen de vermoeienissen in het 'heete' tropische klimaat; een 'inheemsche' soldaat met nostalgische bamboe- hoed en karabijn en klewang in de aanslag; een inkijkje met close-up van een piloot in de neuskoepel van de 'modernste' Glenn Martin bommenwerper van het KNIL. Maar ook een Dajaks dorp met traditionele 'doodenpaal' ter afschrikking; het binnentrekkende toeristenleger op Bali; de ontmoeting van een dergelijke autocolonne met een opgemaakte stier van een rituele lijkverbranding; het nonchalant met voeten treden van de zeden en gewoon ten op het eiland door 'Europeesche' en 'Amerikaansche' vrouwelijke toeristen in shorts en andere onwelvoeglijke kleding; het harde omslachtige werk van een rijstoogst en de intocht van toeristen die in pakketten van 20 tot 40 auto's door de dichte 'bamboeboschen' razen. Daar word je dan even stil van. En snap je helemaal niet meer waarom 'Hollandse Toos' juist die knipsels voor een hob by heeft uitverkoren, waar niemand anders dan zijzelf weet van had. Heb ik daarom - met alle respect - aan de vriendin van onze dochter gevraagd of ze zeker wist dat haar moeder een Belanda was, er geen verdwaalde genen achter die sterke drang naar bewijzen van een koloniaal militair verleden zitten. Wie weet. Een mens kan wel blank en blond zijn, maar dat zegt niet alles. Had de vriendin geen antwoord op. In Palembang hadden we bij het Brencarrierpeloton een blanke Gadja Merah met donkerblond haar en grijsgroe ne ogen. Was een fijne vent, ik heb hem goed gekend. Poetih, noemden we hem, wat hij niet erg vond. Als je Poetih zag, zou je zweren dat hij een rasechte polderjon gen was. Behalve als hij begon te praten, in petjoh. Want dan was hij een echte sinjo en kon je de kedongdongs over een zinken afdak horen rollen. St .-a»' Jack Poirrié werd geboren in Batoeradja en woont sinds 1951 in Nederland. Elke maand schrijft Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen. JANUARI 17 Moesson #7 januari 2017.indd 17 23-12-16 16:31

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2017 | | pagina 17