COLUMN irm 31 Over keien en popp&jey Poirrié'sPerikelen Aanleunwoning Beekbergen, 2017. Gooide ik achteloos wat overgebleven kaasbrokjes over mijn schouder de tuin in, klonk er plots een luid 'au au au!' Schrok ik me wild. Zonder er bij na te denken iets van je af smijten is nooit slim. Je zal een kei in je hand hebben en komt er toevallig een ouweheer langsfietsen, kom je op het Journaal. Was er gelukkig niets aan de hand, de schreeuwerd deed alsof ik hem geraakt had en liep met een boog om me heen. 'Goeimoge menier', riep hij vrolijk. Ik kende de grapjas, het was een Poolse bouwvakker die met een stel collegae bezig was onze aanleunwoningen te renoveren. Het was een aardige vent. Hij zei nooit veel, sprak nog niet zo goed Nederlands, maar kende zijn manieren en vergat nooit te groeten. Of te bedanken als hij een kopje koffie of blikje fris aangereikt had gekregen. Toen de werklieden aan een ander gedeelte van het wooncomplex begonnen, heb ik die Pool niet meer gezien. Vond ik best jammer. Een paar dagen later, het was veel te koud voor een hoogbejaarde Indische jongen, stuurde Nel me met twee pedaalemmerzakken en een grote doos oudpapier naar de afsluitbare afvalcontainer aan het eind van onze galerij. Ik mocht haar rollator lenen. En ik moest me goed inpakken, want het woei net zo erg als op de Afsluitdijk. De bouwvakker die ik bij de container tegen het lijf liep was van het Siberische type, zo'n bullebak die bij 40 graden onder nul een gat in een dicht gevroren kali hakt en er dan in z'n blote kont in gaat liggen badderen. De man bleef beweging loos naar me kijken en schud de alleen zijn hoofd. Pas toen hij in de gaten kreeg dat ik met mijn ver kleumde vingers het slot van de container niet los kon krijgen, kwam hij in beweging. 'Ik heb grote hamer', gromde hij spottend. Op zulke momenten komen mijn KNIL-genen opborrelen, dan raak ik mataglap en krijg ik alles losgewrikt. Een beetje van de kaart, maar ook danig opgelucht kieperde ik mijn lading in de container en smeet de klep dicht. De Siberiër, die het proces aandachtig had gevolgd, knikte goedkeurend en gaf me met een van zijn behaarde vuisten een amicaal stootje tegen de borst. Ik kon mijn ribben horen kraken, maar hij keek me vanonder zijn borstelige wenkbrauwen vriendelijk aan en liet me met een kort maar krachtig 'poppetje gezien, kastje dicht' perplex achter. VOC-fort Vastenburg Solo, 1939/1940. Als Adrie de rub berbanden van zijn katapult uitrekte en met een soepele vingerbeweging liet terugspringen, trof zijn zorgvuldig uit gezochte kei altijd doel. Kon niet missen. Daar werd ik eens zo kregelig van dat ik hem probeerde te overtreffen. Werd het een ricochetschot en verdween mijn kei via de lantaarn paal bij ons huis in de Cantinestraat in een grote boog over de rechterzijmuur van de benteng. Klonk er tot mijn schrik een luide kreet die gepaard ging met een naargeestig ge rammel. Vertelde pa later onder het eten dat de Ordonnans van Dienst geclassificeerde stukken naar de bataljonsstaf had moeten brengen, maar onderweg helaas door een pro jectiel was getroffen. Fiets in de vernieling en de ordonnans onder de blauwe plekken en ontvellingen. De dader was onbekend. Ik heb toen maar niks gezegd, slapende honden moet je niet wakker maken. In die periode heb ik pa's uni form een keer geleend, compleet met bokkentuig en platte pet. Toen iedereen naar een feestje was en ik het rijk alleen had. Zag ik er net echt uit, dacht ik. Tot brigadier Elizabeth, de ebbenhouten Afrikaander van het bevoorradingsdepot Lodjiwetan, langs kwam fietsen. Bracht die me de regle mentaire militaire groet, maar had me ook meteen door en werd vreselijk kwaad. Hij heeft me toen veel verteld, o.a. dat ik niet met het Koninklijk Nederlandsch Indische Leger moest spotten, want dan kwamen de poppetjes aan het dansen. (Elizabeth had dan wel een meisjesnaam, maar het v voorkomen van Bosambo, de Schrik van de Jungle.).- Jack Poirrié werd geboren in Batoeradja en woont sinds 1951 in Nederland. Elke maand schrijft Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen. FEBRUARI 017 Moesson #8 februari 2017.indd 17 25-01-17 13:50

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2017 | | pagina 17