lasnuoNïw 0 Ralph Boekholt las het pas verschenen boek over Moesje Alt en de Pinkstergemeente in Indië. Hoort bij Indo's. Moesje Alt Niet dat ik ze verzamel, maar als ik ergens oude bidprentjes zie, lees ik die altijd. Dat voelt als een handdruk van iemand die je nooit hebt gekend. Pater Protasius bijvoorbeeld. In 1898 in 's-Hertogenbosch geboren als Jean Driessen. In 1927 tot priester gewijd en twee jaar later vertrokken naar het missiewerk op Sumatra. In 1952 is hij in Padang overle den. Het bidprentje vertelt dat hij met ware toewijding, ijver en vreugde al het werk deed dat hem werd opgedragen. Meewerken aan de opleiding van de inheemse clerus zou zijn nieuwste taak worden, maar toen werd Pro tasius naar Boven geroepen. Het is maar een gewoon eenvoudig bidprentje, maar in een paar regels is het al een prachtverhaal. Een mooi verhaal is ook dat van Gladys Aylward, begin 20e eeuw geboren in Londen. Op jonge leeftijd voelde zij een roeping om als zendelinge in China te gaan werken. Men achtte haar echter niet gekwalificeerd. Daarom ging zij als dienstmeisje werken om geld te kunnen sparen voor haar overtocht. Dat lukte. Haar levensverhaal is in 1958 verfilmd. The Inn of the Sixth Happiness is de titel en de hoofdrol wordt gespeeld door Ingrid Bergman. Ik moest aan deze film denken toen ik las wat Cees van der Laan had geschreven over Margot Alt (1883-1962) in Moesje Alt, 50 jaar zendelinge in Nederlands-Indië. Hoe komt een jonge vrouw ertoe om alles en iedereen te verlaten en naar een ver land te vertrekken? Wat is dat, een roeping? In januari 1921 schrijft het Soerabaijasch Han delsblad over Zuster Alt: Te midden dergroote eenzaamheid zien wij het doel van onzen tocht voor ons liggen, de drie huizen van Gambang Waloeh. Zr Alt en twee andere zusters verple- 08 MOESSON gen hier zwakzinnigen. Maar niet alleen zwak zinnigen worden hier opgenomen, ook lammen en blinden en lijders aan vallende ziekte, al de ongelukkigen die de maatschappij uitwerpt. Geen wordt ooit teruggewezen. Eens per week komen de Javanen uit naburige dessa's samen om het woord Gods te hooren. Zr. Alt spreekt ze dan toe in het Javaansch. Toen de pest in de naburige desa's woedde, ging ze huizen binnen en sprak de stervenden en achterblijvenden moed in. De kinderen uit de desa's die niemand meer toebehoren, brengen ze naar haar. Soms pasgeboren kindertjes, wier moeder stierf, soms blinde stumperdjes. Ook Europeesche kinderen, die alleen en verlaten op de wereld stonden, heeft Zr. Alt tot zich genomen. Als je zoiets leest krijg je een vaag vermoe den wat een roeping is. En je weet ook dat je geroepen moet zijn om zulk werk te kunnen verrichten. Moes Alt zou zeggen: te mogen verrichten. En dan heb ik nog niet eens over het feit dat Margot Alt ook onder geloofsge noten de strijd moest strijden van: ik man, jij vrouw. Wie Moesje Alt zegt, zegt Pinkerstergemeen- te. En die zegt ook Glorieklokken en Gouden Schoven. En die ziet Nederland huiskamers en zaaltjes waar veel Indische gezinnen samen kwamen om te zingen, te bidden en te luiste ren naar Gods Woord. Veel van die gelovigen waren de geestelijke kinderen van Moesje Alt. Het boek van Cees van der Laan vertelt hoe dat zo gekomen is. Maar het wel en wee van Indische mensen in de verschillende pinkster kerken in Nederland verdient eigenlijk een vervolg, ook om aan te tonen dat het klassieke rijtje van gastvrijheid-eten-krontjong-indorock als culturele bagage uitgebreid mag worden met de term Glorieklokken. De zangbundel Glorieklokken wordt nauwelijks nog in samenkomsten gebruikt. De tijd is ook in pinksterkringen voortgeschreden. Maar wat ooit door pater Protasius, Margot Alt en al die anderen is gezaaid, werpt nog steeds vruchten af, ook in Indonesië. Ga maar naar YouTube en zoek op lagu rohani kristen. Je blijft luisteren. Moesje Alt door Cees van der Laan Uitgeverij Van Wijnen| 24,95 Moes voor vertrek naar Nederland (1951) Moesson #9 maart 2017.indd

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2017 | | pagina 8