'Maar nu ben je van een ander, voorbij is de romantiek. Kom terug toch bij mij weder, jou vergeten kan ik niet.' HET JAAR 1967 gentiende eeuw wordt krontjong een Indo rage in de rest van de archipel, maar dan in meer Maleise vorm, met pantoens als tekst, in plaats van de oorspronkelijke Portugese ver zen. Volgens een veldonderzoeker in die tijd kennen de Toegoenezen drie soorten gitaren: de grote krontjong of guitera, de middelsoort of matjina en de kleine of eigenlijke krontjong, de naamgever van het genre. In het Tugu van nu wordt de matjina nog altijd met de hand gemaakt en nog altijd wordt Krontjong Toegoe als de meest oorspronkelijke vorm van kront jong gezien. Liedjes als 'Als de orchideeën bloeien' klinken er nog steeds. Of Eddy Pendjol ook in de muziek zit, is een domme vraag. Natuurlijk. Hij is bandleider van Krontjong Toegoe Modern: De toevoeging 'modern', legt Eddy uit, 'is omdat een traditio neel krontjongorkest ook nog eens bestaat uit contrabas, cello, viool, fluit en rebana (platte trom). Maar omdat daar moeilijk aan te gera ken is in Nederland, speelt Krontjong Toegoe Modern met keyboard en basgitaar.' 'Het zit in ons bloed', vertelt Guido Quiko op YouTube. 'De krontjong die ik met mijn orkest vandaag de dag speel, is net zo authentiek als toen die voor het eerst klonk.' Ook dorpsgenoot André Michiels claimt met zijn orkest de enige echte authentieke Krontjong Toegoe te spelen. Michiels en Quiko zijn twee van de weinige Toegoenezen die nog altijd in Tugu wonen. Vrijwel iedereen is vertrokken. In februari 1950 streken 26 gezinnen uit Toegoe neer in Hollandia op Nieuw-Guinea, zij voelden zich niet meer veilig in hun kleine christelijke pro-Nederlandse enclave in de nieuwe repu bliek Indonesië. Achter het APO (American Post Office)-complex in Hollandia stichtten zij net als bijna drie eeuwen eerder hun nieuwe nederzetting, mét kerk, op het laatste stukje Nederland in de Oost. Maar na 'twaalf vreed zame jaren', zoals Eddy Pendjol ze noemt, moet Nederland ook Nieuw-Guinea afstaan. 11 januari 1962 verzoeken de Toegoenezen de Nederlandse regering of ze in Suriname mogen gaan wonen om zo onder Nederlands gezag te blijven. Hangende de uitkomst van het verzoek worden de Toegoenezen voor hun veiligheid alvast naar Nederland overgebracht, als tussenstation. 20 november 1962 is de dag dat de groep aankomt in woonoord Pieterberg in Westerbork, na een korte periode in de Willem de Zwijgerkazerne in Wezep. Onder de zorg van beheerdersechtpaar Pardoen maken de 25 gezinnen in hun houten barakken een ijskoude Elfstedentocht-winter mee. Onder tussen komen de Nederlandse en Surinaamse regering overeen hen als landbouwmigranten toe te laten op plantage Slootwijk, 50 kilo meter van Paramaribo. En voor de derde keer pakken de Toegoenezen hun boeltje. 40 l MOESSON

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2017 | | pagina 40