'Als de orchideeën
bloeien, dan denk ik
terug aan jou. Denk toch
aan die zoete tijden, toen
je zei: Ik hou van jou.'
Maar de aankomst op Slootwijk is een de
ceptie. De prachtige plaatjes van een mooie
plantage die de Toegoenezen te zien hebben
gekregen, lijken in niets op het vervallen
boeltje dat ze aantreffen. In werkelijkheid is
plantage Slootwijk al zeker een halve eeuw
aan het kwakkelen en zelfs de nieuwe naam
Toegoe Kondré kan het onheil niet afwenden.
Al in juni 1963 - dan zijn door een uitbraak van
de waterpokken nog niet eens alle 179 Toe-
goenezen aangekomen in Suriname - maakt
de Nieuwe Leidse Courant melding van de
schrik van de eerste ploeg: geen waterleiding,
onbewoonbare huizen en vervallen wegen.
Handen uit de mouwen!, denkt iedereen dan
nog monter, maar een jaar later willen de
Toegoenezen weg. De oogst is mislukt door
droogte en onervarenheid, de verhouding met
andere bewoners op de plantage - Javanen,
Hindoestanen en Creolen - is problematisch,
onder meer omdat ze elkaar niet verstaan.
Armoe slaat toe en de mannen proberen op
andere plantages, in de suikerfabriek of de
bauxietwinning werk te vinden.
De kinderen van toen herinneren zich nog
de gespannen situatie en de zorgen van hun
ouders. Toch zijn er ook fijne dingen geweest,
weet Eddy Pendjol nog. Weer de zon op je
huid voelen, vissen, voetballen, zwemmen in
de Commetewane en natuurlijk muziek maken.
Maar de meeste indruk maakten de grote
bruiloftsfeesten: 'Het hele dorp deed dan mee,
de kleintjes zoals wij, van een jaar of tien, elf,
mochten de satéstokjes maken en de saté rij
gen of kippen plukken. Er werd een hele grote
feesttent opgebouwd, versierd met palmbla
deren.' Ook Surinamers denken nog terug aan
de bijzondere bewoners van toen. De dochter
van de toenmalige beheerder, de Creoolse
Hermien Acton, herinnert zich de krontjong.
Vooral als het groot feest was op Nieuwjaars
dag en de Toegoenezen na hun kerkbezoek
volgens traditie de huizen langsgingen, kront
jong spelend op hun instrumenten, en bij elk
huis een glas aangeboden kregen. Ook in het
Tugu van nu is dat nog altijd een vast ritueel
op Nieuwjaarsdag. Een week na Nieuwjaars
dag wordt het Mandi-mandi feest gevierd,
waarbij Toegoenezen elkaars gezicht met wit
talkpoeder besmeren ten teken dat men elkaar
vergeeft voor wat er het afgelopen jaar is
gebeurd, en met een schone lei begint.
Maar wat de Toegoenezen in 1964 nog niet
weten, is dat Nederland de aanschaf van
Slootwijk als een investering ziet. Omdat de
regering niet nog meer geld wil spenderen
aan de Toegoenese volksverhuizing, heeft ze
met voorman Opa Tomasouw afgesproken
dat de gemeenschap er ten minste vijf jaar
zal moeten wonen en werken. Dus wordt een
nieuw plan ontwikkeld, de regering stuurt
JUNI I 41