O
s
COLUMN
31
ver veer veri
Poirrié'sPerikelen
Soms gebeurt er iets waarvan je weet dat het eerder is
gebeurd, maar niet precies kunt duiden. Is niet erg, zoiets
berust meestal op toeval, maar het kan ook betekenen
dat het wel degelijk eerder gebeurd is, lang geleden,
in een andere setting, met andere personen, in andere
omstandigheden.
den door een Javaanse verpleger, die ons even bedaard
als resoluut onderbracht in het vrije kopkamertje van een
ziekenzaal. Compleet, met nachthemd, patiëntenkaart en
dringend advies dat we ons koest moesten houden. Wat
we graag deden. Ik ben die Javaanse redder in nood nog
steeds dankbaar voor zijn hulp.
Lag ik begin maart 2017 's nachts op een vierpersoons
patiëntenkamer van een Apeldoorns ziekenhuis, zag de
dienstdoende verpleger dat ik nog wakker was. Zei hij dat
ik moest gaan slapen, want dan werd ik gauw beter en kon
ik naar huis. Geloofde ik geen barst van, als je oud en ziek
bent kunnen ze je van alles wijsmaken. Maar toen ik weer
een beetje fit was en op bed zat te lunchen, kwam dezelf
de verpleger weer langs en zag me toevallig een pisang
eten. Vond hij leuk, een Indisch mannetje in pyjama met
een pisang in de mond. Hij zei ook pisang en niet banaan.
Maar hij vond het ook sneu dat ik in mijn dooie eentje
tussen al die totoks zat.
Was het net of het Apeldoornse ziekenhuisbeeld overlapt
werd door een andere voorstelling van 75 jaar geleden,
in maart 1942, toen de zegevierende Japanners bijna heel
Zuidoost-Azië onder de voet hadden
gelopen en bezig waren het
'bolwerk Java' te slechten.
Doorzochten ze bij het inne
men van Solo ook hospitaal
Ziekenzorg en was de
paniek groot. Vlogen de in
de hal verzamelde vluch
telingen alle kanten uit en
raakten ma, zus Gon en ik
elkaar kwijt. Kon ik maar geen
geschikte schuilplaats
vinden en werd ik met
een eveneens rond
rennende paniek
zaaier tegengehou-
Ik heb trouwens nog twee andere verplegers gekend. De
ene diende bij de Andjing Nica in Bandoeng en de andere
bij de Gadja Merah in Palembang. In het eerste 'geval' lag ik
bij te komen van een malaria-aanval in een geïmproviseerd
veldhospitaal bij de staf in Tjioemboeloeit, op een veldbed
met deken en klamboe en verder niks. Ik verveelde me
stierlijk, daarom was ik erg blij dat een paar meelevende
maten wat lekkers voor me hadden meegebracht. Kink in
de kabel kwam doordat de hospik mijn dosis kininepillen
kwam afleveren en zo dom was om met zijn sawahtenen
tegen de over mijn veldbed hangende deken te stoten.
Rolden een paar lege bierblikjes (Pabst) eronder vandaan.
Ging de slijmerd naar zijn baas en kwam die even kijken.
Was het uit met de pret, werd ik genezen verklaard en
moest ik meteen naar mijn eigen onderdeel terug.
Bij de hospik van de Gadja Merah ging het om een
patrouilletocht met 3 Brencarriers op de weg van Rantau-
sialang naar de kali Lengaran. Liepen er bij een verlaten
kampong alleen wat verwilderde honden rond die meteen
wegstoven. Gaf onze commandant na een vluchtige in
spectie van de leegstaande paalhuizen opdracht om verder
te gaan, maar bleek onze hospik niet te zijn ingestapt.
Leiden in last, tot we een gerommel hoorden bij een van de
paalhuizen en de hospik naar buiten kwam wankelen. Met
een verwilderd gezicht. Bleek dat hij naar souvenirs had
gezocht en bij het openen van een kastdeur een vent was
tegengekomen die hem een klap op zijn kop had gegeven
en toen was weggerend. Kreeg die hospik ze flink uitgeme
ten en mocht hij zijn iets beschadigde kop zelf verbinden.
Is bijna niet te geloven, maar hij had in de gauwigheid toch
nog een rood-wit vlaggetje op de kop weten te tikken.
Jack Poirrié werd geboren in Batoeradja en woont sinds 1951 in Nederland.
Elke maand schrijft Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen.
JULI 19
Moesson #1 juli 2017.indd 19
23-06-17 18:04