'In dit vak moet je
een beetje koppig zijn.
Durven zeggen: En nu
klaar, we doen het zo'
LIFESTYLE
boven naar beneden bekeken. Zo kwamen we erachter
dat in de jaren zeventig de leeuwenkoppen evenals grote
delen van met metselwerk met verkeerde materialen
zijn gerestaureerd. Dat betekent amputeren en opnieuw
beginnen. We moeten in totaal zo'n 150 duizend stenen
vervangen die we speciaal op maat laten bakken. We
nemen de gebruikte stenen en mortels onder de loep in
ons laboratorium. Het nieuwe metselwerk moet zo goed
mogelijk aansluiten op het bestaande werk van honderd
jaar oud. We zijn nu volop aan het restaureren. Je kunt
al goed zien wat we vervangen hebben als je een kopje
koffie drinkt in de lunchroom van het museum.'
Hugo: 'Zodra er organische vormen aan te pas komen,
wordt het gecompliceerd. Je moet er een ingewikkelde
berekening op los laten. Wanneer je een draai of krom
ming ergens halverwege wilt maken, dien je daar bij de
basis al rekening mee te houden. Dus ook bij de restau
ratie. De Klerk boetseert met baksteen als het ware.'
Josselien: 'Heb je nooit de neiging om iets nog mooier te
maken, om je eigen touch aan een ornament te geven?'
Martinus: 'Zeer zeker!
Maar daarin moet je je
beheersen.'
Hugo: 'Dat je denkt: die
leeuwenkop laat ik even
boos kijken! Ik kom bij een
project vaak bij nul aan.
Dan is de kunst om een
restauratie van tevoren te
visualiseren, ook bij de opdrachtgevers. Ik zie dan hele
maal voor me hoe mooi het kan worden. Daar bijkleuren,
daar reinigen. Die accenten mooi uitlichten. Het gaat om
reconstrueren, om recreëren. Dat vraagt verbeeldings
kracht en creativiteit.'
Frans: 'Vertel eens over je Indische achtergrond?'
Martinus: 'Ik ben in Biak geboren. In 1961, ik was toen
vijf, zijn we naar Nederland gegaan. Vooraf hadden mijn
ouders ons gehandicapte zusje en mijn oudere broers
en zussen met het vliegtuig vooruitgestuurd, zodat ze
naar de middelbare school in Nederland konden gaan.
Ze regelden voor hen een kostgezin, mijn zusje ging naar
Ermelo. Dat Nederland Nieuw-Guinea niet zou kunnen
behouden, zagen mijn ouders al aankomen. Wij zijn
met de boot de Groote Beer nagereisd, toen we met de
rest van de repatrianten door de Soekarno-aanhangers
van het eiland werden gestuurd. Mijn vader kon al snel
in Nederland een huis kopen, zodat we als gezin weer
konden worden herenigd. We hebben dan ook niet lang
in een contractpension gezeten. Dankzij mijn ouders heb
ik mijn bedrijf kunnen neerzetten. Hier ben ik dubbel
trots op, want het is een hartstikke Hollands beroep.
Indo's in de bouw? Die zijn vaak ver te zoeken. Misschien
zijn de werktijden te vroeg, of het werken buiten te
koud. Veel Indo's zijn traditioneel ambtenaar of militair.
Toevallig hebben we één Indo in dienst, Olaf, één van
onze meester-vaklieden. In mijn jonge bouwjaren was ik
'de blauwe', mijn Indisch-zijn is vooral verankerd in mijn
uiterlijk.
Wat ik zeker ook deel met vele Indo's, is de dankbaar
heid en het verdriet voor de opoffering van onze ouders.
Hun stille verdriet ligt mij nog steeds na aan het hart.
Tot drie keer toe raakten mijn ouders alles kwijt. Eerst
de Japanse bezetting, toen de Bersiap en vervolgens
de repatriëring. Mijn Menadonees-Chinese moeder ging
altijd het avontuur en het gesprek aan. De buurvrouw zei
in het begin tegen haar: 'Het stinkt wel hoor, als u kookt.'
Toen zei zij: 'Ik leer u hoe u nasi goreng moet maken,
dan leert u mij om spruitjes te koken.' Zo kreeg ze veel
voor elkaar. Mijn vader moest een grote stap terug doen
in zijn carrière. En ons dan nog zo goed terecht laten
komen in Nederland, geweldig! Mijn vader had naast zijn
werk als ambtenaar, hij was hoofdopzichter bij Rijkswa
terstaat in Biak, ook een boksschool. Ik heb altijd geleefd
naar het voorbeeld van mijn ouders. Altijd goed je best
doen op school en op het werk. Buiten moesten we ons
zo keurig mogelijk aanpassen aan al het Nederlandse,
maar als thuis de deur dicht ging, hadden we vooral
onze eigen Indische gezelligheid.'
Josselien: 'Ikzie Moesson hier op tafel liggen.'
Martinus: 'Ik ben al heel lang abonnee. Van kinds af aan
besteed ik één dag per jaar bewust aan het Indisch zijn.
Zo belde ik eens aan bij Lilian Ducelle in Den Haag, toen
hoofdredacteur van Moesson. Ik introduceerde mezelf als
Indo die een dagje bewust Indisch-zijn vierde en zei: U
staat op mijn lijstje. En ik mocht binnenkomen. Ze zaten
net middenin een verhuizing. We zijn een uitstervend
ras. Dat moeten we zien te accepteren. Indië als land be
staat niet meer. In het huidige Indonesië zijn we toerist.
Maar hier, in Nederland, achter sommige voordeuren
vinden we Indië nog. Zelfs hier achter de bedrijfsdeur
van Van Milt Restaurateurs. Vandaar de spekkoek bij de
koffie.'
SEPTEMBER 29
Moesson #3 september 2017.indd 29
28-08-17 15:00