Nieuwe NOS-nieuwslezer IS ZE HET WEL OF IS ZE HET NIET? Als beginnend nieuwslezer van het NOS Journaal presenteert Amber Brantsen (1989) het ochtend- en middagjournaal. Moesson sprak haar op haar eerste werkdag. Amber Brantsen DOOR JERNEY ZWART FOTOGRAFIE ANP/KIPPA 'Mijn wekker gaat al om 03.18 uur in de och tend. Dan ga ik rond vieren de deur uit en ben ik halfvijf bij de NOS. De eerste collega's van tv zijn er dan ook en met mijn eindredacteur neem ik alvast het mediaoverzicht door. Dat zijn de opvallende berichten die online en in de kranten staan. Om 05.15 uur ga ik de ma ke-up in en dan hoop ik daar voor 06.00 uur weer uit te zijn. Zoiets duurt toch altijd langer dan je denkt. Dan kleed ik me om en heb ik nog een halfuurtje om me voor te bereiden op het eerste journaal van 06.30 uur. Mijn werkdag loopt dan tot het journaal van 11.00 uur. Daarna ben je ook, ik wil niet zeggen gaar, maar best moe. Ik ben gewend om voor de radio te werken en nu ben ik ook in beeld. Dat maakt kwetsbaar der, omdat mensen wat van je gaan vinden. Dat hoeft voor mij niet zo. Ik moet nu ook nadenken over hoe mijn haar zit of wat ik aan- 08 MOESSON trek. Bij mijn eerste uitzending heb ik gekozen voor comfortabele en bescheiden kleding. Dus geen hoge hakken! Mijn moeder zegt dat ze al heel lang aan zag komen dat ik nieuwslezer zou worden. Ik kom uit een gezin met één broer, hij is anderhalf jaar ouder dan ik. Mijn vader is Nederlands en mijn moeder is Surinaamse, geboren in Paramaribo. Haar vader is een kwart Chinees met Kantonese roots. Mijn oma is Creools. Veel mensen denken dat ik Indisch ben, maar ik ben dus een mix van Nederlands, Surinaams en Chinees. Mijn moeder is als tiener naar Nederland gekomen. Suriname vierde toen de onafhan kelijkheid en voor het gezin lag de toekomst in Nederland. Zodat de kinderen ook konden gaan studeren. Het gezin van mijn moeder bestaat uit acht kinderen. Surinaamse families zijn groot! Sommige ooms en tantes zijn weer teruggegaan naar Suriname. Ook mijn opa woont er, hij is in de negentig, maar nog heel erg fit. Mijn oma was echt de kern van onze familie; zij zorgde voor iedereen en iedereen zorgde voor haar. Ze is twee jaar geleden overleden. Zij kookte voor de hele familie en was dan drie dagen bezig in de keuken. Als we naar haar toe reden zei ik altijd 'ga maar op de geur af, dan kom je er vanzelf.' Ik heb zo vaak gedacht: ik ga bij mijn oma op kookles. Haar moksi alesi (Surinaamse nasi goreng), bojo (kokos/casa- vecake) en roti leren maken. Maar ik heb het niet gedaan, dat is heel zonde. Ik ben één keer in Suriname geweest. Ik zat toen in de examenklas en heb veel binnen gezeten om te studeren. Daar heb ik spijt van, want ik heb te weinig gezien van het land. Maar het was geweldig om Kerst in de tropen met familie door te brengen. Er is ook altijd muziek bij ons thuis, dat maakt het al snel tot een feestje.' Moesson #3 september 2017.indd 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2017 | | pagina 8