O
COLUMN
31
ver groene
on
mm
1 m
Poirrié'sPerikelen
'01
Een tiental jaren geleden kreeg ik van mijn zoon Jack
en zijn vrouw Maaike een cadeautje. Ze waren naar de
beroemde grotten van Maastricht geweest en hadden
een uit mergel gehouwen wandplaat met daarop de in
sierletters uitgesneden tekst 'Koning van Atapoepoe' bij
zich. Heel mooi, echt iets voor naast de voordeur van een
chique herenhuis in Den Haag.
vrolijke boel was. Me daarom ook nog goed herinner hoe
pa me zag aankomen in mijn hansop en zijn collega's toen
een luid 'Zijne Hoogheid de Kroonprins van Atapoepoe!'
toebrulde. Sprongen die vrolijk zingende kerels als door de
bliksem getroffen in de houding en weerklonk er op pa's
commando een driewerf 'Hiep-Hiep-Hiep: Hoera!' Zoiets
blijft je bij, tot in lengte van dagen.
MR
Kon ik niet anders dan die twee er op wijzen dat ze er naast
zaten; ik erg blij was met die wandplaat, maar dat de titel
niet 'koning' moest zijn maar 'kroonprins'. Waren ze niet
van onder de indruk, want die fout kon ik als tekenaar mak
kelijk zelf herstellen, zeiden ze. Maar verder ging alles goed,
de wandplaat kreeg een geschikte plaats op mijn bureau en
iedereen was tevreden. Tot we naar de kleine aanleunwo
ning verhuisden en de wandplaat veilig opgeborgen werd
achter de schuifdeur van mijn nieuwe mini-bureau annex
rommelhok, kledingkast en drankkelder. En niet naast de
voordeur, want het barst hier van de voorbijgangers en dan
zijn er van die nieuwsgierigerds die vanwege die wandplaat
aanbellen en komen vragen of ik inderdaad een Mexicaan,
Indiaan of andere Vreemde Oosterling van zo hoge komaf
ben en moet ik weer van alles uitleggen. Het komt ook wel
een beetje opschepperig over, maar het is toch echt zo dat
diezelfde woorden mij in werkelijkheid zijn toegeroepen en
beklonken door onderofficieren van het KNIL. Bijna tachtig
jaar geleden, in Meester Cornelis, een rustige buitenwijk
van het toenmalige Batavia, toen het verkeer
nog niet twaalf rijen dik over de verbrede
Matramanweg langs ons huis raasde,
en de toekang sateh 's avonds nog
zijn langgerekte, bijna spookachtige
reclamekreet langs de huizen liet
schallen. In die nostalgische periode
was het dat ma me een keer naar
de onderofficierskantine stuurde om
pa te vertellen dat het eten koud
begon te worden. Wat ik graag
deed, omdat het daar altijd een
Pa was als onderluitenant trouwens een voorvechter van de
harde lijn. Net als alle andere zogenoemde knotsen behoor
de hij tot de 'besten van de allerbesten' van ons leger. Maar
pa was behalve ijzervreter een liefhebbende vader voor zijn
kinderen. Hij had alles voor ons over en kon flink mopperen,
maar nooit slaan. En vloeken was bij hem helemaal taboe.
Wat hij soms wel deed, was me voor de gek houden. Dacht
ik dat er niks aan de hand was, kreeg hij me toch te pakken.
Hadden we eens een feestje en stond er in een hoek van de
achtergalerij een netjes gedekte tafel met schalen, bordjes
en kommetjes vol lekkernijen in alle kleuren van de regen
boog. Maar er was ook een gedrang van grote mensen
die de toegang tot al dat lekkers belemmerden. Ik besloot
daarom op handen en voeten tussen de grote benen door
te kruipen. Wat niet eens zo moeilijk bleek en me zelfs vrij
vlot een buikzak vol lekkernijen opleverde.
Zonder veel problemen tussen al die benen door terug ge
kropen, wilde ik me met de buit uit de voeten maken, toen
ik pa en een paar gasten tegen het lijf liep. Ik schaamde
me diep, de volle buikzak van mijn hansop voelde aan als
een grote zak rijst die aan mijn buik bungelde. Maar pa
vertrok geen spier, zei met uitgestreken gezicht: 'Neem
het hem maar niet kwalijk, mijn zoon is een onverbeterlijke
roofkangoeroe, hij komt met een lege buidel naar binnen
gesnuffeld en met een volle naar buiten gehuppeld.' Of ik
alles moest teruggeven weet ik niet meer, maar wel dat je
nooit van die groene klepon met goela djawa en gerasp
te klapper moet meenemen in je buikzak. Smelt door je
lichaamswarmte en krijg je een enorme smeerboel van.
Zoiets blijft je ook bij tot in lengte van dagen.
p- 'Z
ST.
Jack Poirrié werd geboren in Batoeradja en woont sinds 1951 in Nederland.
Elke maand schrijft Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen.
OKTOBER 19
Moesson #4 oktober 2017.indd 19
27-09-17 17:42