'HET IS EEN
MAGISCH MOMENT;
DE GESCHIEDENIS LIJKT
TOT LEVEN TE KOMEN
EN EVEN WAAN IK ME
TERUG IN DE TIJD'
NDONESIE
Na een vlucht van een uur van Jakarta naar
Yogyakarta, arriveer ik op 19 september, twee
dagen voor het nieuwjaar, in Kota Gede, de
oude hoofdstad van het vroegere islamitische
koninkrijk Mataram. Ik verblijf in een hotel dat
volgens Google Maps op slechts twintig minu
ten lopen ligt van de oude hoofdstad. In Kota
Gede, het historisch onderdistrict (kecamatan)
in de gemeente Yogyakarta, komen mensen
traditioneel samen op de oude begraafplaats
rond de plek waar in de zestiende en zeven
tiende eeuw het paleis van de sultan stond.
Het paleis is al lang verdwenen, maar de geest
ervan leeft tot op de dag vandaag voort.
In 1755 werd het koninkrijk Mataram door de
Nederlanders in tweeën verdeeld: Yogyakarta
en Surakarta. Twee jaar later werd een derde
prinsdom gecreëerd, het Mangkunegaran, en
tijdens het Britse tussenbestuur volgde in 1812
een vierde rijkje: Pakualaman. Naar Kota Gede
gaan voelt als een ontdekkingstocht naar de
overblijfselen uit de gloriedagen van Mataram.
OUDE FORTEN
's Middags loop ik naar de historische locatie
waar de zeventiende-eeuwse moskee, het
badhuis en de koninklijke begraafplaats liggen.
De wandeling is aangenaam; duurt slechts een
kwartier en voert door de kampongs waar ik
kennis maak met de bewoners. Een bezoek
aan de historische wijk betekent dat je tussen
muren ronddoolt; de stad lijkt in het midden
uit verschillende lagen oude forten opge
bouwd. Ondanks dat Mataram een islamitisch
koninkrijk was, is de architectuur sterk beïn
vloed door het hindoeïsme, de eeuwenlang
aanwezige en dominerende religie vóór de
komst van de islam in de veertiende eeuw. Het
complex wordt inmiddels omringd door kam
pongs die je beslist moet ontdekken. In elke
kampong waar ik kom, vind ik een bescheiden
dorpshuis. Het is eigenlijk meer een pendopo,
een open vrijstaand gebouw met een tradi
tioneel joglo-dak. In een van deze pendopo's
zit een groep vrouwen gamelan te spelen. Ze
repeteren voor hun optredens van de komen
de dagen. Het is een magisch moment; de
geschiedenis lijkt tot leven te komen en even
waan ik me terug in de tijd.
Na afloop raadt een van de vrouwen me aan
om op oudjaarsavond een bezoek te brengen
aan de oude begraafplaats in de tuin van de
koninklijke moskee van Mataram, omdat dat
het centrum zal zijn van de festiviteiten en
rituelen. Ze vertelt me dat eigenlijk alle men
sen die naar het ritueel gaan, van buiten de
stad komen. Niemand uit Kota Gede zelf komt
ernaar toe, omdat de inwoners aanhangers zijn
van Muhammadiyah. Muhammadiyah is een
islamitische beweging die in 1912 in Yogyakar-
ta ontstond met als doel de islamitische leer
te zuiveren van animistische en hindoeïstische
invloeden.
Een andere kampong die ik bezoek is kam-
pung alun-alun, vernoemd naar het oude plein
voor het paleis waar de kampong nu ligt. Spe
ciaal aan deze kampong is de straat - voor
heen de binnenplaats - tussen de rijen houten
Javaanse huisjes, gebouwd in het midden van
de negentiende eeuw. Van alle kampongs
in Kota Gede is deze een must see voor de
toerist, maar dat betekent natuurlijk niet dat
je overal zomaar naar binnen kunt lopen: de
huizen worden bewoond. Het enige open
gestelde huis is dat tegenover het buurthuis.
Hier houden veel toeristen halt om binnen een
kijkje te nemen. Het buurthuis wordt gebruikt
als bibliotheek met tempo doeloe foto's aan
de wand.
PASAR LEGI
Niet ver van de kampongs bevindt zich Pasar
Legi, een traditionele markt die bestaat sinds
de zestiende eeuw. In het verleden was de
markt alleen open tijdens Legi, een van de vijf
marktdagen van de Javaanse kalender. Op de
Pasar Legi vind je verschillende soorten lek
kers, zoals traditionele kue's en specialiteiten
die je amper meer kunt vinden in de grote ste
den. Omdat er geen grote supermarkten in de
buurt zijn, gaat iedereen nog steeds dagelijks
naar de traditionele pasar om boodschappen
te doen. Is dat de reden dat iedereen iedereen
kent in Kota Gede?
Eindelijk breekt de nacht aan waar ik zo naar
uitgekeken heb: het is islamitisch Nieuwjaar.
De viering vindt plaats in het oude koninklij
ke complex en ik zie dat de bezoekers zich
opsplitsen in twee groepen. De ene groep
komt naar de moskee voor een lezing uit de
Koran, gevolgd door een preek gegeven door
een ustad; een islamitische leraar. De andere
groep gaat naar de koninklijke begraafplaats
aan de rechterkant van de moskee voor het
zogenaamde tirakat-ritueel. De mensen steken
wierook aan, brengen fruit- en bloemenoffers
en zitten vervolgens in kleermakerszit. Ze
vasten en mediteren gedurende het hele ritu
eel dat tot de volgende ochtend duurt. Deze
mensen komen met verschillende intenties en
wensen. Veel van hen zijn wanhopig na jaren
van ziekte, financiële problemen of liefdespe
rikelen. Ze zitten uren in het donker buiten bij
de oude begraafplaats. Het contrast tussen de
twee locaties is groot: de lichten bij de grote
moskee zijn juist fel en de sfeer feestelijk om
het nieuwe jaar welkom te heten. De mensen
die ik zie bij de moskee blijven niet de hele
nacht, zodra de preek voorbij is keren ze terug
naar huis. Zij vinden het tirakat-ritueel niet
islamitisch.
HEILIGE STENEN
Na een lange nacht ga ik de volgende dag
op zoek naar overblijfselen van het koninkrijk
Mataram in Kota Gede. Het paleis is al lang
verdwenen, alleen de troon van de sultan is er
nog. De gigantische, massieve steen waar hij
op zat als hij gehoor verleende, is te bezich
tigen. In dezelfde ruimte liggen meer stenen
die eruit zien als enorme bowlingballen. Het
gebouw waar de stenen zich bevinden, ligt
tussen twee eeuwenoude, heilige waringinbo-
men en is altijd op slot. Om binnen te komen
heb je toestemming nodig van de abdi dalem,
een koninklijke dienaar in traditioneel kostuum
OKTOBER 23
Moesson #4 oktober 2017.indd 23
27-09-17 17:42