HET JAAR 1910 De ontdekking van de Batakse schaker Si Narsar in 1910 zorgde voor een schokgolf door de prille Indische schaakwereld. Kon deze nobele natuurschaker zich meten met de koloniale sociëteitsschakers? Si Narsar HET BATAKSE SCHAAK- WONDER DOOR ROB VAN VUURDE Ruim honderd jaar geleden werd de Indische schaak wereld opgeschrikt door een opmerkelijk bericht. Op de Karo-hoogvlakte, een gebied in Noord-Sumatra dat nog pas kort onder Nederlands gezag stond, was een wonderbaarlijk sterke schaker ontdekt. De kranten omschreven deze Batak, die Si Narsar heette, als een 'halve wilde' die lezen noch schrijven kon. Maar eenmaal geïntroduceerd op de schaakclub in Medan veegde hij de ene koloniaal na de andere van het bord. Schaken was populair onder de Bataks. Er waren fanatie ke 'broodschakers' onder hen die een hoge inzet niet uit de weg gingen. Terwijl hun vrouwen op het veld werk ten, probeerden zij zo extra geld te verdienen. Rondom belangrijke partijen schaarde zich doorgaans een drom van toeschouwers, die maar al te graag weddenschap pen afsloten op de uitkomst. Nadat het gouvernement paal en perk had gesteld aan hanengevechten, was schaken het meest geliefde dorpsvermaak geworden. De Bataks schaakten onder elkaar volgens eigen, eeuwenoude spelregels. Hoezeer die afweken van het moderne westerse spel heeft de Duitse tabaksplanter Armin von Oefele in 1904 geprobeerd uit te leggen in zijn boekje Das Schachspiel der Bataker. Het was daar om des te opmerkelijker dat hun kampioen Si Narsar na een paar bezoekjes aan Medan ook in het Europese spel welhaast onverslaanbaar bleek. Het joeg bij menig koloniaal de fantasie op hol. Moest deze 'natuurscha- ker' niet zo snel mogelijk zijn krachten meten met de sterkste schakers op Java, ja met de grote meesters in Europa? De Sumatra Post had al een bijnaam voor het fenomeen bedacht: de 'Bataksche Capablanca', naar de Cubaanse schaakkampioen die ook bekend stond als natuurtalent. OKTOBER27 Moesson #4 oktober 2017.indd 27 27-09-17 17:42

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2017 | | pagina 27