'NADAT het gouvernement
PAAL EN PERK HAD GESTELD AAN
HANENGEVECHTEN, WAS SCHAKEN
HET MEEST GELIEFDE BATAKSE
DORPSVERMAAK GEWORDEN'
HET JAAR 1910
Veel te sterk
Een Nederlandse kapitein, Anthonie van Lith, die de
opdracht had het gebied in kaart te brengen, heeft Si
Narsar in 1910 ontdekt en hem de Europese spelregels
geleerd. Overtuigd van zijn talent wist hij de jonge Batak
over te halen een bezoekje te brengen aan de Europe
se schaakclub in Medan waarvan hij voorzitter was. Si
Narsars kennismaking met de schakers in de deftige
Witte Sociëteit, samen met een kameraad, betekende
een confrontatie tussen twee (schaak)werelden. 'Ze za
ten er wel heel anders bij dan ze in hun eigen omgeving
gewend zijn, waar ze de lijnen van 't bord met een mes
in een baleh-baleh krassen', schreef de Sumatra Post.
'Nu zaten ze heel netjes op stoelen aan een marmeren
tafel, en voor die plechtigheid hadden ze ook een baadje
aangetrokken. Ze hielden zich nog al rustig onder de
vorschende blikken der omstanders. Dat ze niet héé-
lemaal op hun gemak waren, bleek uit het onafgewend
neerblikken op 't bord of het steelsgewijs loeren naar 't
gezicht van den tegenstander. Ook durfden ze het niet
wagen om, wat anders hun gewoonte is, de combinaties
met de vingers op de vakken uit te rekenen.'
Er volgden meer bezoekjes en al spoedig bleek dat Si
Narsar voor de meeste leden van de Medanse schaak
club veel te sterk was. Men haalde hem over simultaan
te spelen, iets wat hij nooit eerder had gedaan. Het
plan om het Batakse schaakwonder naar Java te halen
kwam van ene C. Koning, handelaar in rubber en koffie in
Djember (Oost-Java). Het was de bedoeling dat na een
voorbereidingstijd op Java Si Narsar met hem mee zou
reizen als hij in januari 1911 naar Europa vertrok. Daar zou
hij zijn krachten kunnen meten met de grote meesters.
Nog allerminst vertrouwd met de westerse leefwereld,
moet de reis Si Narsar schrik hebben aangejaagd. Daar
om beloofde Koning dat een christelijke Batak-leerling
van de kweekschool hem mocht vergezellen. Dan kon
die hem onderweg en passant ook enkele beschavings-
regels bijbrengen.
Het mocht niet zo zijn. Zijn reis naar Europa ging om
onduidelijke redenen niet door. Mogelijk was het van
begin af aan alleen de bedoeling geweest de Batak te
verleiden zijn kunsten op Java te vertonen. Volgens de
Sumatra Post had men hem 'aan 't lijntje gehouden'. Eind
1910 keerde hij terug naar zijn dorp, waarna het een paar
jaar stil bleef rond zijn persoon.
Op 't oorlogspad
Men was hem echter niet vergeten. Eind 1913 nodigde de
Schaakclub Batavia Si Narsar uit voor enkele simultaan-
voorstellingen in de hoofdstad. Het zou een tournee
van bijna een maand door heel Java worden, waarmee hij
internationale faam verwierf en, meer nog, een hard
nekkige mythe in het leven riep. De kranten besteedden
ruim aandacht aan de tien simultaanseances die hij gaf.
Toegegeven, naar Europese begrippen leverde hij geen
opzienbarende prestatie: het aantal tegenstanders was
beperkt, meestal minder dan tien, met een uitschieter van
19 in Soerabaja. Bovendien was het gemiddelde niveau
van zijn tegenstanders in de kleine clubs laag. Maar daar
stond tegenover dat hij heel weinig ervaring had met
simultaan-spelen en in de tussenliggende jaren veelal
volgens de Batakse spelregels was blijven schaken.
De Batak speelde ook enkele serieuze partijen tegen
prominente clubschakers. Zijn sterkste tegenstander was
Herman Meyer, vice-voorzitter van de Schaakclub Batavia,
die voor zijn vertrek naar Indië in de hoofdklasse van
het Amsterdamse VAS had gespeeld. De Batak won van
hem vier keer, verloor één keer en speelde twee partijen
remise. Meyer ontpopte zich in zijn schaakrubriek in het
Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië als een en-
thousiast pleitbezorger van het natuurtalent. Hij meende
dat Si Narsar, 'na aanvulling van 't gebrek aan theoreti
sche kennis der openingen, zich met goeden uitslag met
de Europeesche meesters zoude kunnen meten'. Terecht
trokken anderen dat, na bestudering van de partijen, in
twijfel.
De tournee betekende Si Narsars doorbraak. Zelfs enkele
Europese kranten en schaakbladen, waaronder het voor
aanstaande British Chess Magazine, toonden zich nieuws
gierig. In Indië wisselden bewondering en scepsis elkaar
af, soms vergezeld van een ironische ondertoon. Mogelijk
riep de pijnlijke wijze waarop Si Narsar onthulde dat het
schaken van veel Europese kolonialen niet veel voorstelde,
gevoelens van gêne op. In het maartnummer van 1914 van
het Tijdschrift van de Nederlandse Schaakbond verscheen
een ingezonden brief uit Indië met een simultaanpartij
van Si Narsar, waarin hij tegen een beginnende schaker,
slechts aangeduid als Ld, de ene vreemde zet na de an
dere deed en tenslotte in verloren positie nog net pat wist
te versieren. Die partij verliep als volgt (Si Narsar had wit):
OKTOBER29
Moesson #4 oktober 2017.indd 29
27-09-17 17:42