U 1 i i i i i JL 1 S A 1 0 1 1 'HOEWEL SI NARSAR NA ZIJN TOURNEE IN 1916 NAUWELIJKS NOG EEN SCHAAKBORD AANRAAKTE, BLEEF DE MYTHE ROND ZIJN PERSOON VOORTLEVEN' HET JAAR 1910 I. a4 f5; 2. h3 d6; 3. d4 e5; 4. Dd2 e4; 5. Df4 Le7; 6. Dh2 Le6; 7. Ta3 c5; 8. Tg3 Da5+; 9. Pd2 Lh4; 10. f3 Lb3; II. d5 e3; 12. c4 f4 pat. f patstelling na 12... f4 De redactie drukte de partij zonder commentaar af, hoewel het nepkarakter ervan afdroop. The British Chess Magazine ontmaskerde de partij als een eerder gepubli ceerde creatie van de Amerikaanse probleemcomponist Samuel Lloyd. Deze had zich de opdracht gesteld vanuit de beginstelling in zo min mogelijk zetten pat te bereiken. Was dit slechts een onschuldige grap of ging er ook enig koloniaal ressentiment achter schuil? Volgens Meyer, bij wie hij in Batavia had gelogeerd, hield Si Narsar zeven-honderd gulden aan de tournee over, een voor een Batak ongekend groot bedrag. Bij zijn vertrek, terug naar zijn dorp, liet hij weten nog steeds graag naar Holland te komen, op voorwaarde dat er een streekgenoot met hem mee ging, want alleen achtte hij zich niet brani genoeg. Mythevorming Het werd opnieuw een paar jaar stil rond Si Narsar. Het gerucht ging dat hij met het verdiende geld een transportbedrijfje was begonnen, waardoor hij nog maar weinig aan schaken toekwam. Dat zijn speelsterkte achteruitging, bleek tijdens de Batak-kampioenschap- pen, die jaarlijks in augustus in de hoofdstad Kabandjahé werden gehouden, tegelijk met de vermaarde paarden- tentoonstelling. In dat toernooi, waarin volgens Batakse spelregels werd geschaakt, moest hij vanaf 1916 zijn meerdere erkennen in nieuwe talenten. Dat verhinderde niet dat onder Europeanen de mythe rond zijn persoon juist toenam. Eind 1916 nodigde de Soerabajasche Schaakclub, die haar twintigjarig bestaan van extra glans wilde voorzien, hem uit voor een tweede tournee door Java. Si Narsar speelde nu meestal aan meer borden dan de eerste keer en stuitte, vooral in de grote steden, op sterkere tegenstand. In de tweede seance in Batavia had de top van West-Java achter de borden plaatsgenomen. Zijn resultaten vielen tegen. Zijn zwaarste vuurproef onderging hij in een match van twee partijen tegen de toen sterkste schaker van Indië, Dirk Bleykmans, die voordat hij in 1910 naar Indië vertrok, tweemaal de officieuze Nederlandse titel had gewon nen. Si Narsar verloor beide partijen tamelijk kansloos. Toegegeven, hij was op zijn retour, maar voor menigeen was dit resultaat de bevestiging dat er altijd al een brede kloof had gegaapt tussen hem en de Nederlandse top, om van de buitenlandse meesters maar niet te spreken. Hoewel Si Narsar na zijn tournee in 1916 nauwelijks nog een schaakbord aanraakte, bleef de mythe rond zijn per soon in de schaakwereld voortleven. Nederlands groot ste romanschrijver uit die jaren, Louis Couperus, noemde hem in zijn reisboek Oostwaarts uit 1924 de schaakko ning van de Karo-hoogvlakte. Het Tropenmuseum in Amsterdam bewaart een portret van hem, getekend door H.F. van Lent-Gort en een foto waarop hij samen met zijn vrouw staat. De laatste keer dat hij als schaker in de publiciteit trad was in 1925 toen Boris Kostich als eerste prominente schaakmeester een tournee door Indië maakte. De Serviër stond erop, naar hij zei, 'onze Bataksche schaakvrienden eens aan den tand te voelen' en reisde speciaal naar het dorp van Si Narsar om de 'oude Bataksche schaakkoning' te ontmoeten. Zo kreeg Si Narsar toch nog de kans tegen een Europese meester in het strijdperk te treden. Hij zal het zich anders hebben voorgesteld. De Batak was geen schim meer van wat hij geweest was en kwam er tegen Kostich niet aan te pas. Meer weten over de Indische schaakwereld? Lees dan Adoe toean blanda, u staat schaakmat. Een geschiedenis van het schaken in Nederlands-Indië door Rob van Vuur de. Bestellen bij de auteur: rob.vanvuurde@ziggo.nl voor 24,95 (incl. verzenden). 30 MOESSON Moesson #4 oktober 2017.indd 30 27-09-17 17:42

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2017 | | pagina 30