'Toen ik later met een meisje samenwoonde en ik ook met servies ging gooien, heb ik me onder behandeling laten stellen. Ik dacht: godverdomme ik zit in hetzelfde patroon' Oorlogsleed Familieziek (2) Adriaan: Het is het boek van Peter van Dongen gewor den. Het is zijn interpretatie. Hij heeft dingen die in mijn boek heel omfloerst worden opgemerkt eruit gelicht. Zoals de meer dan oppervlakkige belangstelling van mijn vader voor mijn oudste halfzusje, wat mogelijk zelfs een rol heeft gespeeld bij haar vertrek naar het buitenland. Ik heb haar daar later naar gevraagd, maar ze deed er altijd vaag over. In het stripboek heeft dat plotseling een magische grootheid gekregen, wat ik heel goed vind. Peter: Maar je beschrijft het al wel in je boek. In het verhaal 'De eerste dans'. Daarin schrijft je oudste zus een brief die ze nooit verstuurt met een beschrijving van de eerste ontmoeting met meneer Java. Meneer Java Adriaan: Mijn vader. Mijn zusjes hebben hem in het evacuatiekamp als nieuwe vader uitgekozen. Het bleek geen gelukkige keuze. Mijn drie zusjes en ik zijn opgevoed met de angsten van onze ouders. Armoede-angst, angst voor de oorlog. We moesten weerbaar gemaakt worden. Als kind zie je hoe je vader probeert in het gevlij te komen bij de Hollan ders. Mijn moeder pakte dat anders aan. Mijn zusjes werden op school uitgescholden voor dubbele bonnenvreters. Mijn moeder leerde hoe we ons daardoor niet moesten laten raken en te zwijgen als die Hollanders snoefden over hun eigen honger en verzetsdaden. Ja, tulpenbollen en met een vergiet op je kop in de gang kast! Binnenshuis werden we heel erg opgevoed met het dedain voor die Hollanders. En wie was de grootste voe der daarvan? Mijn moeder! De Hollandse vrouw in huis. Peter: Voor mij is meneer Java een karakter uit Familie ziek. Ik heb de familiefoto's van Adriaan als voorbeeld gebruikt, maar ook zijn vader blijft voor mij een karakter uit een verhaal. Een kalende Indische man. Adriaan: Je hebt hem wel Indischer gemaakt dan hij eruit zag. Pindaman Adriaan: Zo werd mijn vader in Bergen achter zijn rug genoemd. 18 MOESSON Peter: In de strip laat ik het kinderen naar hem roepen. Adriaan: In de zomer kwamen de bleekneusjes naar de kust en die zongen als ze langs ons huis liepen: 'En de meisjes van Batavia zijn zwart, pikzwart.' Honderden kinderen. Twee keer per dag. Niemand die er wat van zei. Wij riepen niets terug. Nee, wij keerden ons naar binnen. Die kaaskoppen waren kasar. En wij waren be schaafd. Dus je kreeg een naar binnen gekeerde cultus. Wij waren eigenlijk heel bijzonder. Naar buiten toe laat je niks merken en ben je trots en aan de binnenkant lik je je wonden. Peter: Vroeger werd ik voor pinda uitgescholden. Als kind vond ik dat toen niet racistisch. Maar laatst nog liep ik met mijn zoontje met de avondvierdaagse mee en riepen kinderen tegen mij: 'Hé, poepchinees!' Ik dacht: krijg nou wat. Adriaan: En moeten ze dan lachen? Peter: Ik ben er eentje achterna gerend en die heb ik gepakt. Dat was een Surinaams jongetje. Ik zei: Kijk eens naar jezelf man. Adriaan: Het was een zwart jongetje? Peter: Ja, en als ik nou ook nog een kind was, maar ik ben een volwassen man van 51. Voor hem was het ge woon een grapje. Ik was niet kwaad. Maar hij begon bijna te huilen, omdat hij dacht dat ik wel echt kwaad was. Adriaan: Het is vreemd. De gevoeligheid voor racisme is groter geworden, omdat we het allemaal onderkennen en vroeger was er geen ruimte voor. We zitten nu in een overgangstijd waarin dat begint te breken. Waarom hebben onze ouders dit allemaal met zich laten gebeu ren? Jongere generaties zeggen: Weg met Zwarte Piet. Weg met de Coentunnel. Die confrontreren ons met ons koloniaal verleden. Ik vind het heel goed dat daar vragen bij worden gesteld. Peter: Laat het maar gebeuren. Adriaan: Maar het vervelende is dat iedereen slachtoffer wil zijn en iedereen boos is. Dat maakt het tot een lastig gesprek. Peter: Soms krijg je op een pasar malam een stencil in je hand gedrukt. Als je bepaalde kenmerken hebt, heeft dat te maken met de oorlog en dan ben jij ook een slachtof fer. Ik moet daar helemaal niets van weten. Ik vind niet dat ik dat recht heb. Ik heb het niet meegemaakt. Adriaan: Je bent meer dan een slachtoffer. De oorlog is niet één verhaal, de oorlog is duizend verhalen. Peter: Mijn moeder is altijd heel nuchter over vroeger. Het was gewoon zo. Maar toen ik met Rampokan begon Moesson #6 december 2017 CC18 V2.indd 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2017 | | pagina 18