Als je alles op een rijtje zet, was er afgelopen jaar weinig leuks te beleven in de wereld. Er was geen dag zonder strijd, de vluchtelingen bleven komen en de kloof tussen rijk en arm werd weer groter. Dan ging het er in Holland toch heel anders aan toe. Er stond wel elke dag een auto of gebouw in brand, het WK voetbal werd voor ons ver knald en er gingen wat frauderende en seksmaniakale bo bo's voor de bijl, maar verder mochten we niet mopperen. Al schrok ik wel even van een artikel over het tegenwoordig vaker benoemde 'grensoverschrijdend geweld' bedreven door onze militairen in Indië; deze keer op mijn homeland Zuid-Sumatra, tijdens de Slag om Palembang, begin 1947 tussen grofweg de Y-brigade en de TNI, waarbij het gebruik van Mitchell bommenwerpers en de torpedobootjager Piet Hein niet werd geschuwd. Het artikel liegt er niet om en veroordeelt de zwaar overdreven inzet in alle standen. Er zit zelfs een kleine bijdrage bij van een oud-KL'er over vluch tende TNI'ers die in de Moesi voor krokodillenvoer zorgden. Zat ik gelukkig nog bij de V-brigade in Bandoeng en ben ik pas na dat treffen naar Palembang overgeplaatst, maar weet ik nog dat de ouwelui wel in die zogeheten concessie verbleven, ma nauwelijks was bijgekomen van internering en zich erg ongerust maakte omdat pa als oud-Pakanbaroe krijgsgevangene op zijn ouwedag nog met een paar man nen in stelling moest, achter de school. Er is toen inder daad veel gebeurd en brigadecommandant kolonel Mollinger komt in dat artikel ook tevoorschijn als de kwaaie Pier; die met zijn mannen heel ver over de schreef is gegaan, terwijl de gedragingen van de tegenpartij worden verzwegen, of tenminste verschoond. Mogen we verwachten dat het afgelo pen oudjaar begonnen grootschalig onderzoek van de Nederlandse commissies KITLV, NIOD en MR NIMH naar grensoverschrijdend geweld van Nederlandse troepen in de dekolonisatieperiode (1945-1950) in alle ken nis en wijsheid zal geschieden; dat onderzoek in het nieuwe- jaar wel enige deining zal veroorzaken en het jammer is dat er geen hoge Pieten meer over zijn om zich daadwerkelijk voor hun daden te verantwoorden, en het weer de gewone man is die de trekker moet overhalen. Bij beide partijen. De onderzoekers ook gesterkt mogen worden in hun hoop dat de Indonesische historici op basis van gelijkwaardigheid zullen deelnemen aan het grootschalig onderzoek naar grensoverschrijdend geweld van republikeinse zijde. Waar ik mijn twijfels over heb als ik denk aan de tv-beelden van de bijeenkomst in de Nederlandse ambassade in Jakarta, waar bij een hoge Nederlandse functionaris met enig ceremonieel een in bahasa Indonesia vertaalde genoegdoeningstekst voorleest aan een viertal Rawagede-weduwen. En dat we reldwijd op het journaal vertoonde item door geen enkele Indonesische functionaris wordt bijgewoond. Vergeten? Of een stille hint bedoeld als oorvijg? Is er in al die jaren veel onder de mat geveegd, maar kwam afgelopen najaar ook de officiële erkenning van de Molukse KNIL-militairen, een erg laat maar niet minder waardevol eerherstel van de vele mannen die voor Nederland hebben gestreden. En waarvan er nu als gerechtigde veteraan nog maar weinigen in leven zijn. Maar waarvan ik er velen heb gekend, al was het niet persoonlijk en bij naam. Zoals de marechaussees met de drie bloedvingers in Kotaradja. Als die hun befaamde krijgsdans tjakalele weggaven, werden we als anak kolong mataglap van emotie en begonnen met die woeste krijgers mee te tandakken. En al die terugge komen Ambonese soldaten en hun gezinnen die tijdens de Bersiap naast ons stonden in het Tjihapitkamp in Bandoeng. Alsook al die anderen die traditioneel de B-compagnie van een KNIL-bataljon vormden. Net als bij het 5e bataljon And- jing Nica en het 10e bataljon Gadja Merah. Allemaal tempo doeloe, maar nooit vergeten. Gelukkig Nieuwjaar maar dese, j anders begin ik te huilen. Jack Poirrié werd geboren in Batoeradja en woont sinds 1951 in Nederland. Elke maand schrijft Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen. JANUARI 19 Moesson #7 januari 2018 KOPIE2.indd 19 23-12-17 15:23

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2018 | | pagina 19