Hare lange, gitzwarte,
haren hingen geheel los
in golvende vlechten op
haren rug
HET JAAR 1818
denis te verzorgen. Hitipeuw werd met dit
verzoek in verlegenheid gebracht, want, zoals
hij ruiterlijk toegaf in zijn lezing over 'de eerste
Indonesische vrouw die voor de vrijheid van
land en volk de wapens tegen de overheerser
had opgenomen', er was op dat moment nog
geen serieus onderzoek naar haar rol in de op
stand gedaan. Hitipeuw probeerde zich uit de
verlegenheid te redden door zijn toehoorders
nadrukkelijk te vragen om kritische opmer
kingen en aanvullingen. Dit verzoek was geen
overbodige luxe, want er klopte niet veel van
zijn verhaal. We kunnen achteraf constateren
dat het besluit om 'Martha Christina', en in
1973 'Kapitan Pattimura', tot nationale helden
uit te roepen vooral politiek gemotiveerd was:
het droeg de gedachte uit dat ook de christe
nen in deze regio zich tegen de Nederlandse
overheersing hadden verzet en dat de Molukse
christenen en moslims beiden een onlosmake
lijk deel van de Indonesische natie uitmaken.
Een officiële Indonesische biografie verscheen
pas in 1981. Ze was geschreven door L.J.H.
Zacharias en verscheen onder redactionele
verantwoordelijkheid van drie historici van het
Proyek Inventarisasi dan Dokumentasi Sejarah
Nasional, het Project Inventarisatie en Docu
mentatie van de Nationale Geschiedenis. Haar
boek heeft de basis gelegd voor de huidige
beeldvorming rond 'Martha Christina'.
Officiële biografie
Christina Martha werd na de opstand, op 13
november, samen met haar vader Paulus Tia-
hahu op Nusalaut gearresteerd. Van haar werd
verteld dat zij haar oude vader had vergezeld
als 'wapendraagster', maar van hun lotgevallen
tijdens de opstand is nauwelijks iets bekend. In
het voorwoord van haar biografie legt Zachari-
as dan ook uit hoe lastig haar onderzoek was:
Historische bronnen betreffende Martha
Christina Tiahahu zijn buitengewoon schaars,
waarbij we moeten opmerken dat die bronnen
voor een groot deel zijn geschreven door
Nederlanders die partijdige verklaringen afleg
gen. Bij orale bronnen is nauwkeurige analyse
noodzakelijk omdat de overgeleverde verhalen
overwoekerd zijn door verzinsels en een war
boel vormen als wij verschillende verklaringen
van diverse kanten naast elkaar leggen.
Zij zocht in Christina's geboortedorp Abubu
contact met het dorpshoofd, de dorpsraad en
een afstammeling van de familie Tiahahu. Deze
informanten konden haar alleen het een en
ander over haar voorouders vertellen. Haar va
der, kapitan (voorvechter) Paulus Tiahahu, was
een nakomeling van Tabiwakan Tiahahu, een
roemruchte voorvechter van de clan Hulaput-
ty, die tot de stichters van Abubu behoorde.
Haar moeder Sina zou een nakomelinge zijn
geweest van de kapitan besar Lolohowarlau
van het naburige dorp Titawai. De nationale
heldin zou dus afkomstig zijn geweest van
legendarische voorvechters.
Voor het overige was Zacharias genoodzaakt
om gegevens voor haar biografie bijeen te
sprokkelen uit Nederlandse bronnen, zoals de
reisherinneringen van Maurits Ver Huell (1835
36), een boek over de opstand van voormalig
legerofficier J.B.J. van Doren (1857), een
geromantiseerde biografie van legerofficier
Ferdinand Vermeulen Krieger door W.A. van
Rees (1870) en een studie van Nederlandse
oudheden op de Molukken door V.I. van de
Wall (1928). Zij raadpleegde deze geschriften
echter zonder te onderzoeken in hoeverre zij
als betrouwbaar en geloofwaardig kunnen
worden beschouwd. In plaats daarvan pikte zij
de bruikbare gegevens en citaten eruit en ging
ze voorbij aan elementen die haar niet van
pas kwamen. Het resultaat is een nationalis
tische biografie waarin het beeld van 'Martha
Christina' beantwoordt aan de eisen die aan
een pahlawan nasional worden gesteld: een
hoogstaande levenshouding, strijdvaardigheid
tegenover onrecht en overheersing, inzet voor
de vrijheid van het volk en een bezielende
invloed op het volk, in haar geval in het bijzon
der op vrouwen.
Heldhaftig imago
Op basis van een passage uit Van de Walls
oudheidkundige studie, over het fortje Bever
wijk op het eiland Nusalaut, beweert Zacharias
bijvoorbeeld dat de opstandelingen het na
hevige strijd hadden veroverd en dat 'Martha
Christina' zich daarbij had onderscheiden door
haar strijdlust. Van de Wall rept echter met
geen woord van een heldhaftige verovering
van Beverwijk, maar beschrijft de ruïne van
het fortje als een plaats van treurige herinne
ring aan de opstand en aan Christina Martha.
Op basis van het boek van Van Rees beweert
Zacharias dat 'Martha Christina' met haar
vader aanwezig was op de geheime nachte
lijke bijeenkomst op 14 mei waar het besluit
tot de opstand werd genomen, en dat zij de
opstandelingen tijdens de laatste gevechten,
op 11 november, tot het laatste moment bleef
aanvuren. Van Rees geeft in deze passages
echter een voorstelling van zaken die niet
alleen in strijd is met de historische bronnen,
maar bovendien getuigt van diepe minachting
voor de leiders van de opstand. Zacharias
heeft beweringen van Van Rees overgenomen
zonder nader onderzoek te doen naar hun
betrouwbaarheid en geloofwaardigheid.
Zacharias schept dus een heldhaftig imago
van 'Martha Christina' door haar denkbeel
dige wapenfeiten toe te schrijven. Daar staat
tegenover dat zij zwijgt over gebeurtenissen
waarbij het meisje met haar vader wellicht wél
betrokken is geweest. Zo weten we dat op
standelingen uit Nusalaut niet deelnamen aan
de strijd tegen de Nederlandse troepen die
op 20 mei een landing in de baai van Saparua
uitvoerden, maar dat zij wel de volgende dag
de circa honderdvijftig gesneuvelde militairen
moesten begraven. We weten ook dat op
standelingen uit Nusalaut deelnamen aan de
JANUARI 41
Moesson #7 januari 2018 KOPIE2.indd 41
23-12-17 15:24