ort Lent
In de mist van het dik besneeuwde park liet geen vogel
of eekhoorn zich zien en tussen de bomen door tekenden
zich alleen de contouren af van een eenzame gebogen
figuur, die met de fiets aan de hand door de witte prut
ploegde. Zag er allemaal zo triest uit dat ik maar ging
googelen. En viel ik met de neus in de boter.
Vond ik fort Lent, een van de wachtobjecten uit mijn
diensttijd bij het Bewakingskorps Koninklijke Landmacht
(BKL) te Arnhem. Samen met de 'laatsten der Mohikanen',
de uitstervende generatie van beroepssoldaten van het
oude KNIL die vooral in winterse perioden zwaar op de
proef werden gesteld, maar zich wel naar behoren van hun
bewakingstaak bleven kwijten. Zelfs toen het een keer zo
hard vroor dat we gaten moesten hakken in de dichtgevro
ren gracht van het uit 1862 daterende fort Lent en dezelfde
gaten moesten opvullen met bossen stro. Dachten we aan
vankelijk aan het welbekende vangen van palingen, maar
was het allemaal ter voorkoming dat er werd geschaatst, en
zich onder de schaatsende inwoners van het nabijgelegen
dorp Lent eventueel subversieve figuren zouden bevinden
die het fort snel en onopgemerkt per schaats konden infil
treren. Er was namelijk een koude oorlog aan de gang en
niet voor niets stond er bij elk fort of ander militair verdedi
gingswerk een bordje Verboden Toegang Art.
461 WvS. Maar zoals nu bleek, zat er niets
agressiefs of zelfs maar afwerends
meer in fort Lent en stond ik paf van
alle moois en plezierigs dat er binnen
het bolwerk werd getoond. Muziek,
barbecueparty's, museumbezoek
en allerlei andere vermakelijkheden
waren er te kust en te keur.
Het kan wel verbeelding zijn ge
weest, maar in de mist van het
MR
dikbesneeuwde park aan de Loenenseweg in Beekbergen
zag ik plots de contouren van een reusachtig fort opdoe
men. Herkende ik al gauw het uit 1755 daterende VOC-fort
Vastenburg aan de vroegere Cantinestraat in Solo, op nog
geen 50 meter van ons huis met voortuin, spoorbaantje,
verharde weg, slokan, oefenbaantje voor handgranaatwer-
pen en smalle slotgracht. Keek ik vanaf onze voorgalerij
recht tegen de rechter zijmuur van het fort op en zag ik ook
weer hoe we er soms wedstrijden in ver gooien organiseer
den. Wie tussen twee bomen door tegen de 6 meter hoge
zijmuur kon gooien, had gewonnen. Was altijd spannend,
want Indische jongens zijn erg goed in het gooien met ste
nen. Ik won ook vrij vaak. Maar ik gooide ook weleens per
ongeluk te hoog. Weerklonk er eens een heleboel gevloek
en gerammel in de benteng en vertelde pa later onder het
eten dat een ordonnans van hem een steen op zijn hoofd
had gekregen en van zijn fiets was gevallen. Wie de dader
was wist pa niet, ik ook niet. Was bijna 'schuld en boete' dat
mijn vriendje en ik later iets verder in de straat langs een
schildwacht van de Tenno fietsten en vergaten te buigen,
lagen we allebei met de fiets in de slokan.
Een heel eind later in 1979 kreeg ik nog een glimp van
het verwaarloosde fort maar dacht er nauwelijks meer
aan terug. Tot ik vernam dat men in Indonesië al een paar
jaar bezig was met het oppoetsen van die oude koloniale
vesting. Er inmiddels geweldige evenementen hebben
plaatsgevonden als het Grand Gamelan Concert, Solo City
Jazz Festival en het Vastenburg Carnival. Houd je niet voor
mogelijk: twee geduchte bolwerken, de een in Nederland,
de ander in Indonesië, die allebei na jaren van gebakkelei
zijn omgetoverd tot een zelfde soort pretpark.
Het hakken van gaten in de bevroren gracht van fort Lent
ging trouwens niet door, ging net dooien, kon er sowieso
nergens meer geschaatst worden.
5$ W
Jack Poirrié werd geboren in Batoeradja en woont sinds 1951 in Nederland.
Elke maand schrijft Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen.
FEBRUARI 19