E
COLUMN
lutuek
uewer geen p
o
J§
Poirrié'sPerikelen
'Al
Komt tussendoor wel vaker voor, maar als de herden
king van onze capitulatie weer daar is hoor ik pa voor de
zoveelste keer zeggen dat we de karabijn aan de kant
gooien en de jappen met de klewang eruit slaan. Word ik
altijd een beetje droevig van, want we wisten allemaal dat
alles bijna over was. En dat pa ons alleen probeerde op te
monteren.
Veel succes had hij er niet mee en zoals hij later toegaf liep
hij zelf ook niet over van optimisme. Geloofde hij zelf niet
meer in het standhouden van het Bolwerk Java en was hij
het meest bevreesd voor wat ons zou overkomen als de Ja
panners de overhand kregen. Probeerde hij desondanks de
moed er in te houden maar kreeg hij kort voor de landing
van de Japanners op de noordkust van Java een koude
douche toen hij als onderluitenant in de functie van Officier
van Bewapening van zijn eigen halfbataljon LH21 in Solo
werd overgeplaatst werd naar Lembang, om er met een
detachement Soendanese rekruten mogelijk geïnfiltreerde
Japanse parachutisten op te ruimen. Een opdracht waar hij
zich zeer ongemakkelijk bij voelde omdat zijn halfwas sol
daten nog niet eerder hadden geschoten, hij over geen en
kel automatisch wapen of zelfs maar handgranaat beschikte
en er vaak dekking moest worden gezocht voor de Japanse
vliegtuigen. Bekende hij ook ruiterlijk dat hij
zich geen illusies had gemaakt en geen
enkele kans zou hebben gehad tegen
die geharde Japanse parachutisten.
Hij heel blij was dat ze niet kwamen,
anders hadden ze hém opgeruimd.
Pa kreeg je niet gauw op de kast,
maar hij kon zich danig opwinden als
er iets laatdunkends over het KNIL
uit de bus kwam. Men maar niet,
of misschien juist wel leek te begrijpen voor welke pro
blemen dat kleine leger in dat enorme eilandenrijk stond
tegenover een oppermachtige Japanse strijdmacht, die
sterkere tegenstanders had geveld of verdreven en alle
troeven in handen had.
Herinner ik me de gewonde mitrailleurschutter, die in hospi
taal Ziekenzorg was binnengebracht en vertelde hoe hij en
zijn helper bij een vernielde brug hun leeggeschoten wapen
onklaar hadden gemaakt en nog maar net aan omsingeling
waren ontkomen. Daarna met een andere teruggetrokken
groep door een mortiergranaat was uitgeschakeld, maar
het geluk had te worden gevonden en voor de ingang van
het hospitaal afgeleverd. Door maten die evenals hem
behoorden tot de rond vierhonderd man van het KNIL, die
bij de nachtelijke strijd in het buitengebied van Solo zware
wapens en pantservoertuigen moesten ontberen en zich na
felle strijd met de voorhoede van de geduchte Sakaguchi
brigade losmaakten om naar het laatste steunpunt Tjilatjap
terug te trekken.
Er wordt de laatste tijd veel nadruk gelegd op het vertellen
van verhalen. Ik ben het daar mee eens. Als het maar niet
over politiek gaat, want we hebben al bijna dertig politieke
partijen en daar komt al meer dan genoeg geklets van.
Al vind ik het een hele prestatie dat men er vorig jaar in
geslaagd is het Backpay-probleem voor KNIL militairen en
Ambtenaren in Nederlands-Indië af te ronden. En niet weer
wat vooruit heeft geschoven. Vijf jaar bijvoorbeeld, want
dan zouden er ook weer minder gerechtigde belangheb
benden overblijven en zou Nederland bovendien niet één
maar twee historische Wereld Duurrecords rijk zijn. En wel
de Tachtigjarige Vrijheidsoorlog met Spanje en de Tach
tigjarige Backpay-oorlog met Nederlands-Indië. Zou geen
enkel ander land zich op kunnen beroemen, denk ik.
Jack Poirrié werd geboren in Batoeradja en woont sinds 1951 in Nederland.
Elke maand schrijft Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen.
MAART 19
Moesson #9 maart 2018 V2.indd 19
22-02-18 12:28