m Het met en bij elkaar terugvinden van die Indische sfeer is waarnaar de oudgasten steeds weer verlangen' INDISCHGASTEN Dit is een oud thema. Er gaat geen schip naar het Oosten of het voert jonge vrou wen mee die straks haar echtgenoot zullen ontmoeten. De Russische pianist aan boord van dit schip vertelde me dat hij zulk een hand schoentje had ontdekt. Ik zei hem dat hij met handschoentjes niet studeren kan voor zijn concerten in Indië en ik hoop dat hij de wenk begrepen heeft. Men moet handschoentjes niet voor de mal houden. Het zijn eigenlijk de zieligste passagiers die er bestaan. De vrouw behoort deel uit te maken van het gezinskaravaantje dat onder betrouwbare begeleiding de weg naar een andere wereld aflegt. Handschoentjes krijgen de eerste etappe, die voor anderen een feest kan zijn, opge drongen als een katterig slot van een kat terige schijn-bruiloft. Na al die katterigheid zijn ze plotseling de getrouwde mevrouw. Ergens aan een kade staat een man die in onze koloniale letterkunde in alle variaties van schelmerij tot grofheid is uitgemaakt voor volkomen belachelijk. Omtrent zijn wezen kan zij zich slechts een schemati sche voorstelling maken. Ze weet niet in wat voor stemming hij van zijn kantoor komt, hoe zijn garderobe eruitziet en wat hij gaarne eet. Allemaal dingen die zo razend belangrijk zijn in hun futiliteit. Handschoentjes worden gepro tegeerd door 'families' of door getrouwde dames. Als zodanig vormen ze een vreem de klasse tussen gehuwde mevrouwen en jonge meisjes in wier tegenwoordigheid men zich bepaalde beperkingen oplegt in de conversatie. Deze tweeslachtigheid is een onuitputtelijke bron van geestigheden voor de medereizigers in hun desoeuvre- ment. Als een handschoentje in een te elegant toilet bij het dansen komt, zeggen som mige mensen... hm... En het kleedje was bedoeld om die verre niet-aanwezige man te behagen. Als het handschoentje te lang met een bepaalde mijnheer praat, zeggen de meedogenloze mensen alweer.. hm. En het kan best zijn dat ze zich op die wij ze goedaardig vertrouwd tracht te maken met het haar nog niet volkomen duidelijk complex-man. Handschoentjes kunnen eigenlijk aan boord niet veel goeds doen. Een mijnheer in de eerste klas, die de pro tectie beloofd heeft van een handschoen tje in de tweede klas, gaat daar ongaarne heen, omdat de wereld nu eenmaal graag onaangename dingen veronderstelt. Op het einde van de reis, wanneer de meeste mensen de aanstaande man van het handschoentje voldoende en ruim schoots hebben bepraat en begist, begint de ongelukkige in een soort isolement te geraken. Iedereen heeft eigen zaken te behartigen en de grote twijfel waarmee ze alleen is blijkt niemand te interesseren. Arme handschoentjes. met uw mooie jur ken die kritiek uitlokken en uw drang naar verstrooiing en gezelligheid die meestal zoo wredelijk verkeerd begrepen wordt. En zelfs uw man zal misschien bij het zien van de kiekjes, waarop ge te midden van anderen aan de reling staat, tot overmaat van ramp nog wantrouwig informeren wie of dat wel zijn. Uw vrienden aan boord waren het. en uw vijanden. 22 juni 1934 gewoonten en gebruiken, Indië's invloed op het spraakgebruik en de letterkunde, over Indischgasten - inclusief een in Nederland bij volmacht getrouwd 'handschoentje' - op weg naar de kolonie. De laatste column vertelt over Indische begrafenissen in Den Haag. De woorden 'Indische sfeer' verbinden de in de bloemlezing opgenomen columns. Het met en bij elkaar terugvinden van die sfeer is waar naar de oudgasten steeds weer verlangen. Het zijn de op allerlei, vaak onverwachte, momen ten tot leven geroepen herinneringen aan een gedeelde identiteit die daarbij een beslissende rol vervullen. Gemeenschappelijke herinnerin gen, zoals die naar boven komen tijdens het met elkaar rijsttafelen in de Indische restau rants, die 'vluchthavens van de fantasie en het verlangen van gerepatrieerden'. Bij het oproepen van dat nostalgische terug verlangen 'naar daarginds' vergeet de schrijver de in de residentie verblijvende Indonesiërs niet. Mooi is het eresaluut dat hij in de 'Haagse baboe' de met repatrianten en verlofgangers meegereisde (zee)baboes brengt. Al even zeer leeft de lezer in 'Het lege huis' mee met 22 MOESSON Moesson #9 maart 2018 V2.indd 22 22-02-18 12:28

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2018 | | pagina 22