Herman Salomonson met zijn dochter Netje. De foto is uit 1926 en is Herman Salomonson met zijn vrouw Annie aan de Rivièra, begin jaren twintig. gemaakt in de tuin van Kramatlaan 24 te Batavia. MAART 23 mensen die maar al te gaarne hun gulheid heeft geëxploiteerd.' Voor nogal wat oudgasten leefde Indië niet al léén voort in de herinneringen. Er was ook het levende contact via daar woonachtige familie en vrienden, met wie zij in verbinding stonden via brieven, telegrammen en eveneens - zij het in veel mindere mate vanwege de kosten - via de telefoon. Dit alles gold trouwens tevens voor 'gewone' Nederlanders die verwanten of andere relaties in de kolonie hadden. De meest opzienbarende ontwikkeling was de eind jaren twintig mogelijk geworden telefonische ver binding. De radiostations van Kootwijk en (het dichtbij Bandoeng gelegen) Malabar maakten dit mogelijk. In de column 'Het Indisch hoekje' ontmoeten we Indische mensen die, in een apart gedeelte van het Telegraafkantoor in de Prinsestraat, hun beurt afwachten om 'met Indië te praten'. Als het zover is, lezen we: 'Dan gaat plotseling de deur van de Indische spreekcel open, een juffrouw wenkt en men verlaat de krakende rieten meubelen om te verdwijnen in het geheimzinnig kabinet vol gordijnen die het geluid dempen. De deur gaat dicht en... waarlijk... de droom is werkelijk heid... men hoort Indië.' de vroegere bewoners - baboes en andere Indonesische bedienden - van het recentelijk verlaten huis in de Balistraat: 'Ze hielden er vergaderingen en gezellige bijeenkomsten, ze aten er en maakten er muziek en spraken over hun verre land en van de politiek wellicht.' Salomonson mist dat huis dat 'daar zo verve loos en verlaten staat. Het is een prijsgegeven stukje traditie, een losgelaten vluchtpunt voor mensen die zich stellig allen eenzaam en allen tezamen wellicht een beetje getroost hebben gevoeld.' In de columns komen de verschillen tussen de Indische mensen en de 'solide Hollanders' telkens weer in het volle licht te staan. Verschillen in leefgewoonten, maar vooral in mentaliteit: ze blijken 'onoverwinnelijk' ondanks de door de oudgasten ondergane acclimatisering in patria. Zo blijven de Indische gastvrijheid en 'hartelijke spontaniteit' in contrast staan met de 'moederlandse bedachtzaamheid' en 'de gulheid en losheid van geld' met de Hollandse zuinigheid, al blijken die 'losheid' en 'gulheid' onderhevig aan forse slijtage in Nederland: 'Daar is dikwijls de bittere ervaring met de soort De laatste in Indisch leven in Den Haag, 1930 1940 opgenomen column, 'Zij die heengaan', bevat een groet aan de in de residentie ten grave gedragen oudgasten. De laatste alinea luidt aldus: Er is iets aangrijpends in die Indische begra fenissen van Den Haag. Want in de wee moedige stemming ligt iets onzegbaars van saamhorigheid. Het is iets van daarginds dat heen is gegaan, iets van het Indische le ven, zoals het in de herinnering voortbestaat en zoals het in werkelijkheid nog voortgaat daarginds. ondanks allen die vertrekken. Het corps der dienenden wordt steeds vernieuwd en het corps der rustenden wordt uit die rangen aangevuld. Maar uiteindelijk blijft de weemoedige groet op de Haagse kerkhoven aan hen die heengaan. Vijftig columns van Herman Salomonson, gese lecteerd door Gerard Termorshuizen en Coen van 't Veer, zullen onder de titel Indisch leven in Den Haag, 1930-1940 in april verschijnen bij uitgeverij Verloren. Mnessnn #9 maart 2018 \/2inrlrl 23 ZffiX 22-02-18 12 28

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2018 | | pagina 23