LIFESTYLE
'WIJ HADDEN DAN
OOK NIET DOOR DAT
WE INDISCH WAREN,
BEHALVE ALS WE BIJ
MIJN OMA WAREN'
penkamp gezeten vlakbij Makassar. Wij zijn er
tien jaar geleden naar toe gegaan, zij was toen
zeventig en al een hele tijd weduwe. Met z'n
drieën, inclusief mijn jongere zus, zijn we terug
geweest naar dat kamp en haar verdere roots.'
Een echte rootsreis: hoe was dat?
'Heel indrukwekkend, maar het ging in mijn
moeders tempo: heel tjepat-tjepat en niks
plan-plan, dus het was heel veel in één reis.
Ik zou graag die reis eens overdoen want ze
heeft op verschillende plekken gewoond. We
gingen naar Sulawesi, Bali, Java, Flores; mijn
moeder wilde echt alles zien.'
Ze zoog het allemaal op.
'Heel klassiek hebben we met allemaal zwart
wit fotootjes met gekartelde randjes allerlei
locaties zitten opzoeken en iedereen die we
tegen kwamen gevraagd: weet je waar dit is?'
Die foto's waren een visueel archief?
'Ja en we hebben heel veel teruggevonden. Ze
was tien jaar daarvoor ook terug geweest met
haar moeder, maar dingen veranderen zo snel
in Indonesië. Dat kamp waar ze zat, hebben
we pas na veel zoeken gevonden want er
was niks meer behalve twee kleine, stenen
gebouwtjes.'
Wanneer kwam zij naar Nederland?
'Zij kwam in 1950 als veertienjarige naar
Nederland en woonde in het begin in een
pension in Den Haag. Mijn opa was deels Chi
nees, zijn moeder was een volbloed Chinese
uit Singapore. Mijn oma had waarschijnlijk een
zogeheten inlandse moeder, op foto's stond
ze echt aan de kant, een donkere mevrouw die
heel bescheiden kijkt.'
Dat was waarschijnlijk een njai?
'Ik denk het wel. Ze is meegekomen naar
Nederland, maar ik heb haar niet echt gekend.
Mijn oma - ze was erg bekakt - zei altijd "je
stamt af van een Madoerese prinses". Het is
iets wat ik later heel veel ben tegengekomen
in Indische literatuur en interviews. Het is een
soort cliché in de Indische gemeenschap bij
het verwijzen naar de Indonesische afstam
ming... dat moet dan altijd een prinses zijn.'
Inderdaad, in mijn familie kwam de prinses
uit Solo
'We hebben dat heel lang geloofd, mijn zus en
ik. Maar uiteindelijk zijn we heel Hollands op
gevoed. Ik groeide op in een wit middenklasse
dorp op de Utrechtse Heuvelrug. We aten niet
Indisch en mijn moeder deed heel Hollands.
Wij hadden dan ook niet door dat we Indisch
waren, behalve als we bij mijn oma waren. Ons
huis zat niet vol nostalgie, met batikdoeken en
wajangpoppen.
In de jaren tachtig veranderde dat, toen kreeg
je een golf van Indisch bewustzijn, van de
tweede generatie, en ik werd daardoor gegre
pen. Ik was zeventien toen ik Geen gewoon
Indisch meisje van Marion Bloem las en dat
heeft ongelooflijk veel met mij gedaan. Alle
lesbische coming out boeken terzijde, dit boek
was voor mij echt belangrijk voor mijn identi
teitsvorming. Hoe anderen tegen mij deden op
school en in het dorp, dat kreeg voor het eerst
een naam. Het was die schrijfstijl, een manier
van denken, die splitsing in die twee symbo
lische zusjes, wat zó ontzettend herkenbaar
was voor mij. Ik vind het nog steeds een van
de meest ondergewaardeerde boeken op
literair gebied.
Zij schrijft heel mooi over erotiek bijvoorbeeld,
en over de manier waarop anderen je zien. Ik
vond letterlijk woorden voor iets wat ik wel
herkende, maar nog niet besefte. Dus ik ging
mijn moeder daar van alles over vragen. Zij
was net in de overgang, zo'n moment dat je
veel terug gaat kijken. We gingen samen naar
Indische avonden en ze droomde ineens weer
over Indië. In het begin zei ze vaak "dat gezeur
over dat kamp, dat was toch niet zo erg", maar
op een gegeven moment zag ze in dat het wel
gebeurd was en haar ook gevormd had. Zij
is toen weer teruggegaan; met haar moeder
maar ook met mijn vader heeft ze grote reizen
gemaakt naar Indonesië.'
Hoe heb je dan Indisch leren koken?
'Niet. Ik kan niet Indisch koken.'
Wat betekent Indisch voor jou?
'Het is een onlosmakelijk deel van mijn iden
titeit. Ik denk dat het heel Indisch is om con
stant bezig te zijn met een zoektocht van wat-
is-het-dan, en dat er verschillende antwoorden
mogelijk zijn. Indisch voor mij nu, is het besef
dat er meer is dan het perspectief van de witte
Nederlander, en dat er een kolonie is geweest
waarzonder ik niet had bestaan. En tegelijker
tijd dat ik allerlei privileges heb meegekregen
van hier opgroeien, de taal en cultuur. Ik kan
niet meer pretenderen - wat ik in een vroeger
romantisch stadium deed - dat je als immi
grant hier bent. Maar wel dat ik een kind ben
van een immigrant. Een immigrant die al van
huis uit alles over het land heeft meegekregen.
Dus het is een constante verschuivende blik.
Indisch is voor mij, behalve het eten, de geur,
de pasar malam, ook bij een bijeenkomst de
andere Indo's eruit pikken en dan een blik
uitwisselen.
Indisch zijn is ook het bewustzijn dat er
meerdere blikken mogelijk zijn. Ik kan niet
stellig zijn over perspectieven op de wereld;
er is altijd het besef dat er meerdere perspec
tieven zijn. Ik verbind Indisch heel duidelijk
met een tussenpositie: je bent niet helemaal
allochtoon en niet helemaal autochtoon, om
die oude woorden maar 'ns te gebruiken. Toen
ik genderstudies studeerde in de jaren tachtig
kwam het zwart feminisme op en ik zoog dat
op, al die kennis en teksten: Audre Lorde, Alice
Walker, June Jordan. Maar zij hadden het veel
over wij-zij. Wat je nu ook weer veel hoort. En
dan dacht ik: wie zijn die wij en zij dan? Ik zit
MAART 29
Moesson #9 maart 2018 V2.indd 29
22-02-18 12:29