I HET BEGIN MISTE IK EEN NOODZAAK. IK WILDE OVER MIJN INDISCHE FAMILIE SCHRIJVEN' INTERVIEW i vanuit dat ik je zou willen vastleggen?' zei hij. Hij wachtte mijn antwoord niet af. 'Dan zal het wel de moeite waard zijn wat je schrijft.' Een aantal dagen later ontving ze een contract in haar brievenbus waar ze haar handtekening onder zette. Grote belofte Het schrijven verliep vervolgens minder voorspoedig. Ze begon aan haar roman op haar drieëntwintigste en is een paar keer opnieuw begonnen. 'In het begin miste ik een noodzaak. Ik wilde over mijn Indische familie schrijven, maar was bang dat ik mijn ouders hiermee voor het hoofd zou stoten. Ik ben toen een ander verhaal gaan schrijven dan ik eigenlijk wilde.' Dit leidde ertoe dat ze haar coming of age-roman, die door de uitgeverij in 2015 ter publicatie werd aangekon digd, zelf heeft gecanceled. Ze vond het nog niet goed genoeg. 'Ik heb er wel een beetje een minderwaardigheidscomplex aan overgehouden. Je wordt verkocht als grote belofte, zo stond ik onder andere op het lijstje van 35 talentvolle vrou wen onder 35 in Viva. Ik heb veel gepubliceerd - artikelen, gedichten en verhalen - maar ben je wel een echte schrij ver als je nog geen roman hebt geschreven?' De twijfel nam af toen ze in 2014 de Hollands Maandblad debutan- tenbeurs won. 'Het gaf me de bevestiging en de erkenning die ik nodig had om mezelf schrijver te noemen.' Een tijdje terug is ze weer opnieuw begonnen aan een roman. 'Ik heb inmiddels een literair agent en die zei tegen me: als je het niet doet dan krijg je later echt spijt. In dit boek komt alles eigenlijk samen; het gaat over een Indische familie, maar ook over een verloren liefde en het werkende leven. Mijn hoofdpersonage is ook ouder dan in het eerste boek, ze is rond de dertig. Eigenlijk voelt het als mijn tweede roman, alleen is de eerste dus nooit verschenen.' Existentiële crisis Het gevoel als Indo anders te zijn, heeft altijd een grote rol in Olga's leven gehad. 'Ik had als kind het gevoel dat ik niet hetzelfde was als de Nederlandse kinderen om mij heen. Disney-prinsessen en mooie actrices op tv waren blond, ook mijn Nederlandse moeder is blond. Misschien komt het ook omdat ik Den Bosch op school zat. Op mijn zesde of zevende raakte ik echt in een soort existentiële crisis. Ik keek in de spiegel en dacht: maar niemand ziet er toch zo uit als ik? Er waren weinig vrouwen om me heen op wie ik wél leek. Ik heb heel lang iemand gemist met wie ik me kon identificeren Dit veranderde toen ze in Amsterdam ging wonen. 'Ik weet nog dat ik op muziekfestival Appelsap was, daar zag ik allemaal Molukkers en Indo's. Opeens was ik onder mensen op wie ik leek! Ik vind het eigenlijk best jammer dat ik geen Indische of Molukse vrienden heb. Als je een Indo tegenkomt dan is er toch altijd een soort herkenning. Hoe Indo's bijvoorbeeld met elkaar omgaan, hoe ze samen la chen en praten. Ook hebben ze een soort droge humor die ik vaak herken als iets typisch Indisch. Daar word ik heel gelukkig van, dat heb ik denk ik toch gemist in mijn jeugd.' Met de familie van vaders kant, de 'Indische kant', had Olga niet zo'n hechte band als ze misschien wel had gewild. Haar grootouders vertrokken in '51 naar Nederland. Haar opa heeft ze nooit gekend, haar oma is inmiddels ook overleden. Olga kan zich haar oma herinneren als een vrouw die zich graag opdofte voor haar kaptafel, 's winters chique bontjassen droeg en van mooie dingen hield, terwijl daar in Nederland helemaal het geld niet voor was. Het gezin telde negen kinderen, waarvan haar vader de laatste was die in Indonesië werd geboren, en kwam terecht in het Brabantse dorpje Veghel. Hiermee was de desillusie compleet. 'Mijn grootouders hadden graag een leven in Den Haag opgebouwd. In Veghel woonden helemaal geen donkere mensen, ze waren "de zwartjes" van de buurt. Mijn grootouders hielden zich vast aan de herinnering: dat ze in Indonesië een groot huis hadden met baboes.' De tolk van Java Haar opa had tot aan de oorlog een goede baan, hij werkte op een school voor kinderen van medewerkers van de Koninklijke Olie, nu Shell. Zoals vele Indische mannen werd hij aan de Birmaspoorlijn tewerkgesteld en kwam zwaar getraumatiseerd naar Nederland. 'Ik heb gehoord dat mijn opa een afwezige man was, dat heb ik van mijn vader ook altijd gevonden. Hij trok zich vaak terug op zijn werkkamer. Ik heb lang gedacht dat mijn vader last heeft gehad van zijn vaders opvoeding. Vroeger bij mijn vader thuis waren ze erg gewelddadig. Mijn vaders verhalen gaan alleen maar over hoe zijn broertjes en hij speelgoed van elkaar afpak ten, er was veel strijd in huis. Als volwassen man heeft hij moeten leren zijn kinderen liefde te geven, niet dat hij naar APRII I 15 Moesson #10 aDril 2018.indd 15 Jéfc- 28-03-18 14:57

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2018 | | pagina 15