Zittend op de
voorgalerij, ontdek
ik allerlei oude
familieportretten en
foto's aan de muur'
We hebben ons in al die eeuwen vermengd
met de oorspronkelijke inwoners.'
Sigit werd in 1929 als Njo Tjoen Hian geboren
in een welvarende Chinese familie. Zijn vader
Njo Wat Djiang was een succesvolle zakenman
die Batik Lasem exporteerde naar Maleisië
en Singapore. In die hoogtijdagen werkte
praktisch iedere vrouw in Lasem in de batik
industrie. Vandaag de dag is dat nog maar vijf
procent, en de meesten werken vanuit huis.
'Mijn grote droom is om Batik Lasem weer
terug te brengen naar zijn glorietijd', zegt Sigit
terwijl hij mij door het huis naar de werkplaats
begeleidt. Het batikken is een precies en inge
wikkeld werkje. Vergeleken met Javaanse batik,
is Batik Lasem veel kleurrijker, en soms worden
Chinese karakters in de motieven verwerkt. Het
hele batikproces is nog altijd handwerk, net
als eeuwen geleden. De arbeiders zijn allemaal
vrouwen en ze werken in ploegendiensten. Ik
was blij te zien dat zij achter de hoge muren
niet meer uitgebuit worden.
Tempels en traditie
Twee Chinese tempels in Lasem moet je
absoluut gezien hebben. Niet ver van Sigits
huis staat de tempel van Gie Yong Bio, waar ik
een oudere vrouw ontmoet, Ong Kroeng Nio
genaamd. Zij is de verzorgster van de tempel,
maar ook waarzegster. Ze leest je toekomst
van een geel papier dat ze willekeurig uit een
rode lakdoos trekt. Ik kon zelf niet lezen wat
er op het papier stond: het was geschreven in
Chinese karakters verfraaid met prachtige te
keningen. Vanuit de centrale hal van de tempel
brengt Ong me naar een kleine ruimte achterin:
een schemerige kamer, verlicht met slechts
twee kleine lampjes. Daar zie ik een altaar met
een beeld van een Javaanse man in traditionele
kleding. Het is de eerste keer dat ik het beeld
van een Javaan in een Chinese tempel zie. Het
beeld stelt Raden Pandji Margono voor. Hij
wordt door de Chinezen vereerd vanwege zijn
heldhaftige rol in de oorlog tegen de VOC, de
Gele Oorlog genoemd, in de jaren veertig van
de achttiende eeuw. Samen met zijn Chine
se vrienden Oey Ing Kiat, burgemeester van
Lasem, en Tan Kee Wie, zakenman en kung fu
expert, stierf Pandji in die oorlog. De tempel is
in 1780 gebouwd om hen te herdenken.
Van de Chinese wijk in het zuiden van Lasem,
Ik heb geen idee wat er zich hierachter heeft
afgespeeld.
Tempo doeloe huizen
Gelukkig word ik uitgenodigd door Sigit Witjak-
sono, een zeer gerespecteerde en prominente
figuur in Lasem, om een kijkje te nemen in zijn
huis. Ik sta voor de Chinese poort en klop op
de houten deur. 'Welkom in mijn huis', lacht
Sigit breeduit als hij de deur opent. 'Je hoeft je
schoenen niet uit te trekken hoor.' Achter de
poort ligt een schaduwrijke tuin verborgen met
in alle hoeken prachtige grote manggabomen.
Het huis lijkt op de typische Indische huizen uit
tempo doeloe van begin twintigste eeuw, met
een mooie grote voorgalerij.
Zittend op de voorgalerij, ontdek ik allerlei
oude familieportretten en foto's aan de muur.
Van één portret van een oude vrouw, valt me
op dat ze er helemaal niet Chinees uitziet. 'Ja',
zegt Sigit, achteroverleunend in zijn houten
krossi malas, 'als ik me zou snijden, zou je Ja
vaans bloed vinden in mijn aderen. Er bestaat
echt geen puur Chinees bloed meer in Lasem.
Een bezoek aan Lasem brengt je in één keer
terug naar de achttiende eeuw toen de geest
van Han Siong Kong nakomelingen van de
clan van Han verbood om ooit nog één voet in
Lasem te zetten.
Jalan Daendels
Via De Groote Postweg, die loopt van Anyer
naar Panarukan, brengt de nachtbus me van
Jakarta naar Lasem. In Indonesië noemen we
deze weg de Jalan Daendels, naar de beruchte
opdrachtgever gouverneur-generaal Herman
Willem Daendels. De Jalan Daendels is de
hoofdweg die dwars door Lasem loopt. Na
twaalf uur rijden kom ik aan en ik loop direct
door naar de oudste Chinese wijk van Lasem.
Het is geen standaard Chinatown waar winkels
en restaurantjes domineren; de Chinese wijk in
Lasem wordt gekenmerkt door oude stati
ge woonhuizen. Elk met een grote voor- en
achtertuin. De huizen liggen verscholen achter
hoge, oude muren, met als entree een Chinese
poort. Bijna al deze huizen hebben een werk
plaats aan huis waar de traditionele batik, de
Batik Lasem, werd gemaakt.
Ik las ergens dat die werkplaatsen lang gele
den sweatshops avant la date waren, waarbij
de batiksters werden mishandeld en uitgebuit
door handelaren om maar aan de enorme
vraag naar Batik Lasem te voldoen. Niemand
buiten de muren kon hen te hulp komen. De
haartjes in mijn nek staan recht overeind als
ik door het labyrinth van hoge muren loop.
Moesson #10 april 2018.indd 22
28-03-18 14:57