Plotseling blaast de
wind en alle bomen
buigen naar me toe, alsof
ze me welkom heten'
INDONESIË
loop ik via de Jalan Daendels naar de tempel
van Chu An Kiong in het noorden. Het is de
oudste tempel van Lasem, gelegen op de oe
ver van de kali Lasem. Vroeger voeren de Chi
nese migranten vanuit zee Lasem binnen via
de rivier. De tempel werd gebouwd om de god
van de zee Thian Siang Sing Bo te vereren.
De legendarische vloek
De geschiedenis van Lasem is onlosmakelijk
verbonden met de legende van Han Siong
Kong, die in de zeventiende eeuw van de
provincie Fujian naar Lasem kwam om zijn
geluk te beproeven. Hij was de eerste man
uit de clan van Han die voet op Java zette. Hij
trouwde een Javaanse vrouw en ze kregen vijf
zonen en vier dochters.
Hij stierf in 1743, helaas niet zo welvarend als
hij had gehoopt. Er was zelfs niet voldoende
geld voor zijn kinderen om een fatsoenlijke
Chinese begrafenis te regelen. Zijn zoons
probeerden het weinige geld dat er was te
vermeerderen door ermee te gokken. Maar ze
verloren en alles was op. Een grote schande.
De zonen stopten het dode lichaam van hun
vader in een zak en wilden het 's nachts naar
een afgelegen plek brengen en begraven. Maar
midden in een rijstveld begon het plots ver
schrikkelijk te onweren. De zoons renden naar
een bamboehutje en lieten het lichaam van
hun vader achter in het rijstveld. Vermoeid als
ze waren, vielen ze in slaap. De getergde geest
van Han Siong Kong verscheen in hun dromen
en riep een vloek uit over zijn zonen: niemand
van de Han clan mocht zich ooit nog in Lasem
vestigen, of ongeluk zou die persoon treffen.
De zonen schrokken wakker en vonden op de
plek waar ze hun vader hadden achtergelaten
een grote grafsteen.
Gefluister
Ik ga op zoek naar de grafsteen van Han Siong
Kong, maar eerst vraag ik de inwoners van
Lasem of ze in de vloek geloven.
'Een paar maanden geleden kwam hier een
Chinese zakenvrouw die me ook vroeg naar de
grafsteen van Han Siong Kong', vertelt Maria,
een oudere vrouw die in Lasem een winkel
tje runt. 'De vrouw bad voor de grafsteen
en huilde tranen met tuiten. Ze smeekte om
vergifenis.'
'Heeft haar gebed de vloek verbroken?' vraag
ik Maria.
'Ik denk het niet, want nog altijd heeft nie
mand van de Han clan zich in Lasem geves
tigd', antwoordt de winkelhoudster.
'Wat zou er dan kunnen gebeuren als iemand
van de Han clan zich hier wél vestigt?'
'Er is wel eens een man geweest die een kleine
reparatieshop voor motoren is begonnen.
Maar dat werd een ramp. Uiteindelijk moest hij
terugkeren naar Surabaya', zegt Maria.
Na veel zoeken vind ik uiteindelijk de graf
steen. Het rijstveld is inmiddels veranderd
in een overgroeide vlakte. Ik kan er met de
auto niet komen en moet te voet verder door
bosjes en struiken. De grafsteen, beschreven
met Chinese karakters, is omringd door hoge
bomen. Plotseling blaast de wind en alle bo
men buigen naar me toe, alsof ze me welkom
heten. Ik blijf niet lang bij het graf, prevel een
gebed en ga weer.
Op de weg terug naar Jakarta vraag ik me af
wat de vloek van Han Siong Kong zou kunnen
verbreken. Misschien probeerde hij het me
zelf wel te vertellen, toen de wind plots woei
aan zijn graf. Helaas kon ik zijn gefluister niet
verstaan.
MAART 23
Moesson #10 april 2018.indd 23
28-03-18 14:57