Wij - mijn vader, moeder, broer
Iedere maand vertelt een Moesson-lezer
over zijn of haar familie-poesaka.
Dit keer Arthur (Tuurke) van der Pas.
en ik - waren eind 1941 op klein verlof in Malang in
hotel-pension Heek toen de jappen kwamen. Mijn
vader was bij het B.B., binnenlands bestuur, en
vertrok naar zijn standplaats Amoentai in Zuidoost
Borneo. Alle B.B.-ambtenaren op Borneo zijn
gedood, maar mijn vader heeft op tijd een jap een
klap gegeven en heeft teruggeschopt en -geslagen.
Mee op verlof was mijn Gero verzilverde eetgerei (1939)
dat drie kampen is meegesleept. Van het bord was het
zilver afgeschraapt; je dacht toch niet dat je zelfs een
greintje overliet? Het sprookje van Roodkapje is afgebeeld
op bestek, bord en beker. Later in Nederland leegde mijn
moeder haar sigaretten uit een wit pakje Golden Fiction
in de beker; leuk vond ik dit. Bestek, bord en beker zijn
opnieuw verzilverd. Ze staan nu te pronken in een nis
tussen de keuken en de eetkamer.
HEB JE EEN VOORWERP DAT JE KOESTERT OMDAT HET VERTELT OVER JE EIGEN INDISCHE FAMILIEGESCHIEDENIS?
En wil je ook in deze rubriek staan? Mail dan naar redactie@moesson.com of bel Moesson: 033 - 4 611 611.
APRIL I 33
Mijn Poesaka
Moesson #10 april 2018.indd 33
28-03-18 14:57