'MIJN VADER STOND ALTIJD OPEN VOOR DIALOOG. DUS ÓÓK MET NEDERLAND. DAT IS DOOR DE REPUBLIKEINEN VERKEERD GEÏNTERPRETEERD' indruk. En natuurlijk het vissen met vriendjes, kattenkwaad uithalen en stiekem zwemmen in de Kapuas, wat verboden was vanwege de vele krokodillen. Maar ik heb het overleefd. Zoals elk kind speelde ik vaak op de veranda en zat geregeld bij de baboe, want daar mocht ik met mijn handen eten.' Garuda 'Mijn vader heeft het beste voorgehad met zijn geliefde geboorteland en stond altijd open voor dialoog. Dus óók met Nederland. Dat is door de republikeinen verkeerd geïnterpre teerd en dit deed hem vreselijk veel pijn. Toen West-Borneo onder de voet werd gelopen door republikeinse extremisten heeft hij een brief aan koningin Wilhelmina gestuurd, een hulpkreet. Achteraf had hij dat misschien niet moeten doen, maar mijn vader was radeloos. De brief werd onderschept. Hij werd be schuldigd van het hebben van Nederlandse sympathieën en van betrokkenheid bij de coup van kapitein Westerling. Dat werd opgeklopt, er volgden bedreigingen. Maar mijn vader heeft daarin geen enkele rol gespeeld en heeft Westerling hierover zelfs de les gelezen en uitgescholden. Hij wilde daar niets mee te maken hebben!' 'Gelukkig is men er nu achter gekomen dat zijn intenties goed waren. Toen hij minister zonder portefeuille was in het eerste kabinet onder Soekarno, heeft hij de Garuda ontwor pen - een schitterend embleem en prachtig nationaal wapen. Soekarno wilde natuurlijk ook een duit in het zakje doen, zoals een andere houding van de klauwen, maar dat was alles. Mijn vader was de echte ontwerper. Na eeuwen van vreemde overheersing was Soekarno de eerste persoon die de Indonesiër zijn identiteit, zelfrespect en zelfvertrouwen heeft teruggegeven. En ik durf te zeggen dat mijn vader de tweede persoon is geweest die dat heeft gedaan: door het ontwerpen van dat schitterende symbool waaraan elke Indonesiër zich kan relateren.' Indorock 'Alkadrie is een Arabische naam; mijn vader was Indonesiër van Arabische afkomst. Hij had oosterse trekken, maar was betrekkelijk blank. Als vorst moest je altijd op je hoede zijn, vond zijn vader, want aan het hof kwamen mensen wel eens op verdachte manieren aan hun ein de. Vandaar dat mijn grootvader twee Engelse dames in Singapore verzocht zijn opvoeding op hen te nemen. Af en toe ging mijn vader voor een korte vakantie naar zijn ouders in Pontianak. Vanaf zijn dertiende volgde hij de HBS in Batavia. Mijn Nederlandse moeder is geboren in Soerabaja, als dochter van een planter. In 1938 ging ze met de boot naar Nederland om daar het laatste jaar van de HBS af te maken. Aan boord bevond zich een knappe jongeman, mijn vader, die op weg was om in Breda de KMA te doorlopen. Het was liefde op het eerste gezicht. Na afronding van de opleidingen ves tigden ze zich in Malang waar ze zijn getrouwd en waar mijn zus en ik geboren zijn. Kort daarop brak de oorlog uit. Mijn vader bracht deze door in krijgsgevangenschap op Java, mijn moeder, zusje en ik bleven buiten het kamp. Direct na de oorlog bereikte mijn vader het dramatische bericht dat zijn vader, sultan Muhammad II, zijn drie oudste broers en 22 andere familieleden door de Japanners waren doodgemarteld en onthoofd. Na kort beraad besloot hij zijn vader op te volgen en werd hij in oktober 1945 geïnstalleerd als sultan Hamid II van West-Borneo en verhuisden wij dus naar de hoofdstad Pontianak.' 'In Indonesië heb ik twee klassen op een Nederlandse school gezeten en geleerd waar de Rijn Nederland binnenkomt. Op mijn zevende jaar kwamen we naar Nederland waar ik ben opgegroeid en mijn opleidingen heb gevolgd. In mijn jeugdjaren ging ik veel met Indische jongens om. We vormden een band waarmee we veel in Den Haag optraden, in de bekende gelegenheden zoals het AVA-ge- bouw, de Embers club en Amicitia. Rond mijn 44 MOESSON Moesson #10 april 2018.indd 44 28-03-18 14:58

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2018 | | pagina 44