Na bijna 50 jaar stopt Jack Poirrié met zijn perikelen. Op 6 juli
2018, op de dag dat deze Moesson verschijnt, is Jack Poirrié,
de oudste columnist van Nederland, bij leven en welzijn 92 jaar
geworden. Hieronder één van zijn mooiste columns.
Bijna maar
DOOR JACK POIRRIÉ
vergeten
Soms zie je het weer voor je: het hol uitgesleten paadje
naar de rivier. Door talloze voeten gepolijst en uitko
mend op een slordige verzameling keien, waarop je op
je hurken zat te koekeloeren naar de kriskras door het
water schietende waterdiertjes. De traag opstijgende
blekok en in de verte een zich nog trager voortbewe
gende gètèk, waarvandaan ijle flarden van stemgeluiden
kwamen overwaaien. Toetoets gekke fiets zonder spat
borden en met twee, als ezelsoren omhoog stekende
handvatten. De onbestudeerde nonchalance waarmee
Toetoet het vehikel tot stilstand bracht, door een voet
onder het zadel tussen band en achtervork klem te
zetten. Connie, de mooiste kip van de school, die al zo
vaak om haar gelijkenis met Dorothy Lamour geroemd
was, dat zij van lieverlee net zo zwoel uit de ogen was
gaan kijken en met haar slanke heupen zwaaien. De
kwetterende en ruziënde colonne anak-anak kolong, die
zich onder commando van een mistroostig sloffende
spandrie naar school begaf, of daar uitgelaten krijsend
van terugkeerde. De beleefde Asano, eigenaar van het
gelijknamige warenhuis waar je je goedkope popop-bo-
tje kocht, die terugkwam met een veel te lange Samoe
rai-sleepsabel en toen niet meer zo beleefd was.
De eerste openlijk brutale blikken, met op de achter
grond het aanzwellende rumoer van de plunderingen.
De verbijsterde onnozelheid én stoere ben-niet-bang-
houding waarmee de eerste jonge jongens uit de
vrouwenkampen met koffertje of besek in de hand het
mannenkamp betraden. De doorzichtige figuren van de
dysenterie-patiënten, de corruptie, de wandluizen, het
spiertje karbouwenvlees in de sajoer.
Maar ook de eerste overvliegende Mitchell met de zwart
omrande oranje driehoek en de later zo verfoeide Com-
po Rations. De Surinaamse mannetjesputter, die een
denkbeeldige lijn over de weg trok en de opdringerige,
jonge extremisten bezwoer, dat hij iedereen, die daar
overheen zou stappen mores zou leren. En de eerste
gesneuvelde Britse officier, de brandende Radja Wells,
de op een mijn gelopen carrier, de zielige resten van het
oude vrouwtje met tussen haar vergane vodden een
beschimmelde batok-bedelnap.
En de verstildedoesoens aan de Kommering met hun
gesloten, door malaria en vele andere beslommeringen
geplaagde inwoners. De blubber, de patjets, maar ook
de vrolijke tari-menari taferelen met de giechelende
meisjes en de typische gein van mannen onder elkaar.
En ten slotte, na de teleurstellende, maar onvermijdelijke
finale en het lange wachten in de doorgangskampen,
het definitieve vaarwel, toen het volgestouwde schip
leek stil te liggen en de eigen wereld steeds verder weg
dreef om uiteindelijk met een stukje van je eigen ziel in
de horizon op te gaan. Habis, alles waar je van hield of
wat je vervloekte, prees of verguisde, van het hol uitge
slepen paadje naar de rivier tot de stoffige weg naar de
haven, alles weg en nog alleen maar als herinnering te
koesteren.
18 MOESSON
Moesson #1 juli 2018.indd 18
27-06-18 14:51