ERWIN VAN LIGTEN (SURABAYA, 1957) is gitarist. MEI LI VOS (EINDHOVEN, 1970) is vak bondbestuurder. Van 2007 tot 2017 was ze Tweede Kamerlid voor de PvdA. 14 MOESSON 'Ik ben de zoon van twee Nederlands-Indische ouders. Echte Indo's. Bij de familie van mijn oma van vaders kant zit ook Hongaars zigeunerbloed. Mijn vader was KNIL-militair, de oudste van een gezin met zeven kinderen. Op zijn zeventiende overleed zijn vader. Toen was mijn vader ineens hoofd van het gezin. Tijdens de oorlog heeft hij drie jaar lang als dwangarbeider aan de Birma-spoorlijn gewerkt. Hij zei altijd dat hij hoopte dat wij nooit hoefden mee te maken wat hij heeft moeten doorstaan. Wij zijn in 1958 naar Nederland gekomen. Ik was toen een jaar oud. Door de overtocht was mijn moeder ziek geworden. Ze moest een jaar lang naar een sanatorium. Mijn oma heeft toen voor mij gezorgd. Ik heb een echte Indische opvoeding gehad, met alle Indische rituelen van dien. Ik spreek geen Indonesisch, maar ik ken heel veel woorden en uitdrukkingen in het Maleis. Als ik in Indone sië ben kan ik me verstaanbaar maken. Het Indische was er altijd wel, maar in mijn werk is het er pas later ingeslopen. Dat kwam vooral door de samen werking met Julya Lo'ko. Vanuit de wereldmuziek die we speelden, hebben we een krontjong repertoire opgezet. Dat ben ik altijd blijven spelen. In het gezin waarin ik opgroeide speelde gitaarmuziek een belangrijke rol. Mijn vader was gek op Django Rein- hardt en mijn moeder hield van Hawaiian en country. De Indorock kwam later op mijn pad. Harry Koster gaf mij een boost in mijn muzikale Indo-klanken. Het stuk 'Beautiful Java' van zijn hand vertolk ik nog steeds. Ik zie enorm uit naar de samenwerking met de gasten en naar de chemie die er tussen ons en hen ontstaat. Al kijk ik ook uit naar het eerste blok na de pauze. Ik weet niet of het zo blijft maar tijdens de voorbereiding was er sprake van dat dat mijn hoekje wordt. Mijn eigen tokootje.' MARTIN SCHWAB (DEN HAAG, 1962) is acteur en regisseur van de langlopen de tv-series Flikken Maastricht en Flikken Rotterdam. 'Mijn ouders zijn in 1954 met de Kota Inten naar Neder land gekomen. Mijn vader is langer gebleven, omdat hij bij de Gouvernementsmarine zat. Het duurde even voordat de Nederlanders hun taken hadden overgedra gen aan de Indonesiërs. De wateren moesten bewaakt worden tegen smokkelaars. Mijn vader wilde eigenlijk in Indonesië blijven, maar mijn moeder wilde naar Neder- land. Een groot deel van de familie zat hier al. Ik heb twee Indische ouders. We hebben ook een beetje Moluks bloed in de familie. Ik denk dat het hele mooie poëtische avonden worden. Met Astrid Seriese en Erwin van Ligten die in elke voor stelling meedoen is de muziek in elk geval op een hoog niveau. Verder hoop ik dat we niet alleen maar terugkijken naar het verleden, maar dat er ook andersoortige verha len te horen zijn, waarin we naar de toekomst kijken. Ik wil uitdragen dat we een succesvolle bevolkingsgroep zijn, zowel voor onszelf als voor de Nederlandse samenleving. Voor mijn werk als regisseur komt mijn afkomst van pas. De hectiek op een set vergelijk ik altijd met Indische ver jaardagen. Dan is het altijd een puinhoop. Het Indisch zijn is een deel van mijn werk. Een belang rijk onderdeel van drama is dat niets is wat het lijkt. De buitenkant is anders dan de binnenkant. Dat is misschien wel universeel, maar ook heel Indisch. Dat je je emoties bedekt en te verhullende woorden gebruikt. Dat zijn in drama de beste teksten.' 'Ik ga het verhaal van mijn oma vertellen. Een Indisch meisje dat eigenlijk te donker is, de foute keuze maakt om met een Chinees te trouwen, maar uiteindelijk wel gelukkig wordt. Op het hoogtepunt van het geluk breekt de oorlog uit. Mijn oma heeft drie keer moeten vluch ten. Eerst voor de Japanners, want die namen het hotel van mijn opa in bezit. Ze zijn toen met een jong gezin gevlucht. Na de oorlog brak de Bersiap uit en moesten ze zich schuil houden voor de pemoeda's. Begin jaren zestig zijn ze naar Nederland gevlucht. Men had het niet zo op met succesvolle Chinese ondernemers zoals mijn opa. Mijn opa en oma hadden geen Nederlands paspoort. Ze waren echt politieke vluchtelingen. Ik heb Indisch bloed, maar daarin raakte ik pas geïnteres seerd toen ik mijn proefschrift schreef. Dat ging over de ontwikkelingshulprelatie tussen Nederland en Indonesië. Het land waar mijn moeder vandaan komt. Ik had er jaren niks mee, het voelde alsof mij een identiteit werd opge legd. Je bent een Indo, dus je moet dit, dus je moet dat. Daar heb ik me heel lang tegen afgezet. Nu denk ik dat het heel belangrijk is dat je weet waar je vandaan komt. Als ik me als politicus bezighoud met de migratiecrisis is het goed om te beseffen dat het ook over mijn familie gaat. Waarom vluchten mensen? Soms vanwege oorlog of discriminatie. Soms gewoon om een beter leven te krijgen.' Moesson #3 september 2018.indd 14 29-08-18 20:31

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2018 | | pagina 14