Isaac Israels 0 Uit de kunst Indië. Op voorspraak van zijn vriend Raden Mas Jodjana, familie van de regerende Mangkunegara VII van Solo, kreeg hij toe stemming om in het paleis te schilderen. Van hem maakte hij een portret dat nu in het bezit is van het Frans Halsmuseum in Haarlem. In 1922 verbleef hij, onderbroken door korte tussenpozen, enkele weken in de kraton. In die tijd moet de afgebeelde aquarel van een Serimpi-danseres in de pendopo gemaakt zijn. De Serimpi is een klassieke hofdans met een sacraal karakter stammend uit de 17e eeuw. In het verleden werden deze dansen uitsluitend aan de vorstenhoven van Yogyakarta en Solo door vier prinsessen uitgevoerd. De Serimpi van Yogya is steviger en mannelijker van uitvoering, terwijl die van Solo gekenmerkt wordt door vloeiende, vrouwelijke en langzame bewegingen. Deze aquarel zal geveild worden op de Indonesian Art Sale van het Venduehuis in Den Haag. Richtprijs: 12.000,- tot 18.000,-. Meer informatie: 070 - 365 88 57 of www.venduehuis.com Kijkdagen: 7 t/m 10 september. Veiling: 12 september. Op de Nationale tentoonstelling voor Vrouwen arbeid die in 1898 in Den Haag werd georga niseerd ter gelegenheid van de inhuldiging van koningin Wilhelmina, maakte Isaac Israëls (1865-1934) voor het eerst kennis met de Indonesische cultuur. Op de tentoonstelling was een 'Kampong Insulinde' waar men een beeld kon krijgen van het dagelijks leven in de kolonie. Muziek en dans maakten daar deel van uit. In 1916 op de Indische Liefdadig heidsfeesten zag hij wederom opvoeringen van Javaanse dansen en muziek, uitgevoerd door in Nederland verblijvende Indonesische studenten waaronder de adellijke Raden Mas Jodjana. Met hem zou hij bevriend raken en hem meerdere malen als Javaanse danser schilderen. Pas in 1921 had Israëls alle bezwa ren zoals de lange zeereis, de hitte en de stank van Batavia overwonnen en vertrok hij naar Frans Leidelmeijer bespreekt iedere maand kunst die is ontstaan uit Europese en Indische kruisbestuiving. SEPTEMBER 19 Moesson #3 september 2018.indd 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2018 | | pagina 19