HET IS EEN TITEL DIE NIET ALLEEN
klinkt als een klok, maar die ook intrigeert:
Katjongs in Colditz. Het affiche voor de ten
toonstelling die te zien is in Museum Bronbeek
maakt al even nieuwsgierig. Bovenaan zien we
een foto van het Duitse slot Colditz. Daaronder
staat een groepsportret van een aantal jonge
cadetten. Ze zijn tiptop gesoigneerd en stralen
zelfvertrouwen uit. Kijk je goed dan zie je bij
de meesten onmiskenbaar Indische trekken.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog fungeerde
het Middeleeuwse kasteel Colditz als gevan
genis voor officieren van de geallieerden die
door de Duitsers krijgsgevangen waren ge
maakt. Oudere lezers van Moesson zullen zich
vast nog de populaire gelijknamige tv-serie
herinneren die in de jaren zeventig van de vo
rige eeuw werd uitgezonden. Daarin leek het
of er alleen maar Engelsen in Colditz gevangen
zaten. In werkelijkheid zaten er ook Fransen,
Belgen, Polen en Nederlanders. De meesten
daarvan waren Indische jongens uit het KNIL,
zegt journalist Herman Keppy, met Esther Wils
samensteller van de tentoonstelling.
Al geruime tijd verdiept Herman Keppy zich
in het Indisch en Indonesisch verzet tegen
de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Momenteel werkt hij aan een boek daarover.
Herman Keppy: 'Mijn nieuwe boek gaat over
het algemene verzet en de strijd tegen de na
zi's. 'Katjongs in Colditz' wordt een hoofdstuk
van het boek, maar tijdens het schrijven stuitte
ik op zoveel prachtig materiaal, dat ik dacht:
hier moet meer mee gebeuren. Bij Bronbeek
waren ze direct enthousiast toen ik voorstelde
een tentoonstelling te maken.'
Herman Keppy was verrast toen hij voor zijn
research het boek Officieren achter prikkel
draad van Leo de Hartog las. De Hartog was
luitenant bij het KNIL en werd gevangen gezet
toen hij weigerde de zogeheten erewoordver
klaring te tekenen. De Hartog bleek niet de
enige Indische officier te zijn die trouw bleef
aan zijn principes.
Herman: 'Iedere officier moest een erewoord
verklaring tekenen dat hij niet meer tegen de
Duitsers in actie zou komen. Wie dat weigerde
werd naar een concentratiekamp gestuurd.
In andere Europese landen hebben heel veel
officieren geweigerd. In Nederland waren van
de 14.400 beroepsmilitairen slechts 68 die
niet tekenden. Daarvan waren er 36 geboren
in Nederlands-Indië. Bij het uitbreken van de
Tweede Wereldoorlog waren ze met verlof in
Nederland of volgden ze een opleiding aan de
KMA.'
Herman stuitte op meer namen die meteen
een bel bij hem deden rinkelen. 'De comman
dant die de leiding had over de Nederlandse
officieren heette Edu Engles. Als ik zo'n naam
lees, weet ik meteen al: dat is een Indo. Als je
zijn foto ziet en leert dat hij met 'Oom Edu'
werd aangesproken, kun je er helemaal niet
meer omheen. Ook hij was afkomstig van het
KNIL. Moet je nagaan: er zitten Nederlandse
officieren in een Duits kamp en dan kom je
erachter dat er veel Indo's bij zitten en dat de
commandant van al die Nederlanders een Indo
is. Dat is toch geweldig?'
Een andere officier die weigerde te tekenen
was Charles Douw van der Krap uit Soerabaja,
een Indo met een Clark Gable-snorretje. Hij
schreef het boek Contra de swastika, waarin
ook zijn verblijf in Colditz aan de orde komt.
Herman: 'Vanwege zijn donkere huidskleur
was zijn bijnaam Siki; hij was vernoemd naar
de Afrikaanse bokser, die in de jaren twintig
furore maakte. Wat Douw van der Krap tijdens
de oorlog meemaakte is ongelooflijk. In 1940
maakt hij het bombardement van Rotterdam
mee omdat hij het commando voerde over een
verouderde marineschuit die daar in de haven
lag. Na de capitulatie belandt hij in Colditz.
Daar doet hij verschillende pogingen om te
ontsnappen. Hij wordt overgeplaatst naar een
strenger kamp ergens in Polen, wat nu Oekra-
ine is. Daar slaagt hij erin na dertien mislukte
pogingen toch te ontsnappen. In Warschau
sluit hij zich aan bij de Poolse strijdkrachten
en uiteindelijk strijdt hij mee in de Slag om
Arnhem.'
Het boek van Charles Douw van der Krap, met
een voorwoord van Prins Bernhard, verscheen
in 1981. Maar de meeste boeken over Colditz
zijn geschreven ten tijde van de televisieserie
midden jaren zeventig, ontdekte Herman.
Omdat het in de televisieserie allemaal zo
Engels werd afgeschilderd, kwamen er Franse,
Nederlandse, Belgische en zelfs Duitse boeken.
Ook een hoge Duitse beveiligingsofficier van
Colditz, Reinholdt Eggers schreef een boek.
Herman Keppy: 'Eggers was een gymnasium
leraar, die meevocht in de Eerste Wereldoorlog
en als links werd bestempeld, omdat hij geen
lid van de NSDAP was. Omdat hij meerdere
talen sprak werd hij in Colditz gestationeerd.
Eggers had veel waardering voor de Ne
derlandse officieren, van wie hij in zijn boek
opmerkt dat vele van gemengd bloed zijn.
Eggers schrijft over hen: "Hun discipline was
werkelijk vlekkeloos en hun gedrag tijdens
appels onberispelijk."'
Het regime in Colditz was niet zo streng als in
andere kampen. Herman: 'De bewakers waren
geen SS'ers, maar gewoon dienstplichtigen.
Die waren veel gemoedelijker. De Duitsers
hielden zich aan de conventie van Geneve, dus
de gevangen officieren hoefden niet te wer
ken. Ze verveelden zich dood, dus gingen ze
ontsnappingspogingen op touw zetten - dat
waren ze ook aan hun stand verplicht. Meer
dan driehonderd gevangenen deden een po
ging te ontsnappen, sommigen zelfs meerdere
malen. Reinhold Eggers schrijft in zijn boek dat
eens in de tien dagen een ontsnappingspoging
werd gedaan. De gevangenen probeerden
van alles: tunnels graven, zweefvliegtuigen
bouwen, aaneengeknoopte lakens uit het
raam hangen. Ze maakten levensechte poppen
die ze meenamen op appel. En omdat de
bewakers niet alleen de koppen, maar ook de
laarzen telden, werden die poppen compleet
met laarzen aangekleed.
Omdat de gevangenen revues mochten
opvoeren, hadden ze een atelier waar ze
kostuums konden maken voor hun optredens.
Daar maakte ze ook Duitse legeruniformen na
om zo te kunnen ontsnappen.'
Onder de officieren gold een soort erecode.
Herman: 'Als je de erewoordverklaring hebt
Moesson #3 september 2018.indd 22