Satékroket Javaanse frikandel Nasibal In een boek van een Indo mag een echte satékroket niet ontbreken. Het recept is vrij basic omdat het eerlijk gezegd meer om de saus gaat dan om het vlees. Wil je variëren, gril dan het kippendijvlees. BENODIGDHEDEN (voor 12 stuks) 400 ml kippenbouillon (liefst zelfgemaakt) 300 g gaar kippendiivlees (uit de bouillon) scheutje olie 1 cm verse gember, geraspt 1 el ketjap manis 1 tl sambal oelek 50 g boter 60 g bloem 3 el pindakaas Panade: 2 eieren 150 g bloem 150 g paneermeel BEREIDING Zeef de bouillon en houd het vlees apart; snijd dat in fijne stukjes. Verhit een scheut je olie in een pan en roerbak de gember met de kip circa 5 minuten. Voeg de ketjap en sambal toe. Haal de pan van het vuur. Smelt in een andere pan de boter. Meng de bloem erdoor. Roer met een houten lepel circa 1 minuut tot de bloem begint te garen. Voeg een derde deel van de bouillon toe, breng aan de kook en roer met een garde tot een gladde, gebonden saus. Voeg beetje bij beetje de rest van de bouillon toe en wacht elke keer tot de saus gebonden is. Voeg het gebakken kipmeng sel en de pindakaas toe aan de salpicon. Giet de salpicon in een omgespoelde, vier kante, diepe bak. Dek af met plasticfolie. Laat afkoelen tot de salpicon koud is en volledig opgesteven. Laat gerust een nacht in de koelkast staan! Klop voor de panade de eieren los in een kom, en doe bloem en paneermeel in aparte kommen. Verdeel de salpicon in 12 gelijke delen en vorm met natte handen tot kroketten. Wentel de kroketten eerst door de bloem, dan door de eieren en vervolgens door het paneer meel. Zorg dat ze goed gepaneerd zijn. Herhaal het paneren eventueel. Laat de gepaneerde kroketten circa 1 uur opstijven in de koelkast. Frituur de kroketten met 3 of 4 tegelijk op 180 °C in circa 4 minuten goudbruin en krokant. Laat uitlekken op keukenpapier. Op Java is niemand die ooit van de Javaanse frikandel heeft gehoord. Het is de benaming voor een iets pittige frikandel die wat donkerder is en erg lekker. BENODIGDHEDEN (voor 3 stuks) Javaanse frikandelspecerijenmix: 1 tl korianderpoeder 1 el uienpoeder V tl gemberpoeder 1 tl knoflookpoeder 1 el nootmuskaat 1 tl paprikapoeder V el foelie, gemalen 1 el zonnebloemolie 1 tl zout 225 g kippendijen, in stukjes 100 g schouderkarbonade, fijngesneden 65 g gerookt wit spek, zeer fijn gesneden 1 el water Frikandellenspecerijenmix: 1 el ketjap manis 1 el sambal badjak 1 ui, heel fijn gesnipperd rode paprika, zeer fijn gehakt gele paprika, zeer fijn gehakt 35 g paneermeel V tl Buisman-koffiearoma 3 l runderbouillon met 1 tl Buisman-koffiearoma BEREIDING Meng voor de specerijenmix korianderpoeder, uienpoeder, gemberpoeder, knoflookpoeder, nootmuskaat en paprikapoeder. Verhit de olie in een koekenpan en rooster de specerijen al roerend circa 30 seconden. Meng met het zout. Zorg dat het vlees net onder het vriespunt en het water heel koud is. Draai het vlees in een gehaktmolen tot gehakt. Gebruik eerst de grove en daarna de fijne schijf. Meng het gehakt met specerijenmix, ketjap, sambal, ui, paprika en paneermeel. Zorg dat de massa koud verwerkt wordt. Schep het gehakt in een spuitzak met een spuitmond met een doorsnede van 2 cen timeter. Spuit steeds 200 gram frikandelmassa op een vel plasticfolie en verdeel in een lange baan. Vouw de folie dicht en rol strak op tot een stevige rol van 2 centimeter dik en circa 28 cen timeter lang. Vries de rol voor een nog mooier resultaat kort aan. Verwarm de runderbouillon. Laat de frikandel vanaf de folie in de bouillon rollen. Gaar de frikandel circa 15 minuten op een temperatuur van rond de 70 °C. Gebruik hierbij een keukenthermometer. Haal de frikandel uit de bouillon en dep droog. Rol de frikandel voor een nog mooier resultaat weer strak op in folie en laat afkoelen in de koelkast of op ijswater. Frituur de frikandel circa 4 minuten op 180 °C. De eerste nasiballen werden op de markt gebracht door voormalig KNIL-militair Nic Steerman. Ge bruik het liefst de nasi goreng die je over hebt van de vorige dag. BENODIGDHEDEN (voor 8 stuks) 300 ml kippenbouillon (liefst zelfgemaakt) 100 g kippendijfilet (uit de bouillon) 250 g rondkorrelrijst (sushi- of risottorijst) scheutje zonnebloemolie 1 kleine ui, gesnipperd 1 teen knoflook, gehakt 1 tl trassi 1 el kerrie 1 tl gemberpoeder 1 el korianderpoeder V winterwortel, geschild en in kleine blokjes 100 g witte kool, zeer fijn gesneden 120 g prei, in dunne ringen V paprika, in kleine blokjes 100 g diepvriesdoperwten 3 el ketjap manis 1 el sojasaus 2 tl sambal oelek 50 g boter 60 g bloem 2 blaadjes gelatine, geweekt in ruim koud water zout en peper Panade: 300 g bloem 3 eieren, losgeklopt 300 g paneermeel BEREIDING Zeef de bouillon en houd het vlees apart; snijd dat in fijne stukjes. Kook de rijst gaar volgens de gebruiksaanwijzing op de verpakking. Fruit in een scheut zonnebloemolie de ui, knoflook en trassi circa 1 minuut. Voeg de kip, kerrie, gember en koriander toe en bak circa 1 minuut mee. Voeg dan de wortel, witte kool, prei, paprika en erwten toe en bak mee. Roer de rijst erdoor met de ketjap, sojasaus en sambal; meng goed. Verhit in een andere pan de boter tot deze gesmolten is. Voeg de bloem toe en laat de roux circa 3 minuten al roerend garen. Voeg de bouillon toe en kook al roerend tot er een gebonden, dikke saus ontstaat. Meng de gebonden saus door de nasi. Knijp de gelatine uit en meng door de warme nasi tot deze is opgelost. Breng op smaak met zout en peper. Verdeel de nasi over een diepe vierkante bak; druk plat tot de nasi circa 2 centimeter dik is en laat opstijven in de koelkast, minstens 2 uur maar het liefst een hele nacht. Verdeel de nasi in stukken van circa 100 gram en rol ze tot een bal. Wentel de nasiballen door de bloem, dan door het losge klopte ei en vervolgens door het paneermeel. De nasibal moet geheel bedekt zijn; paneer eventueel nog eens. Frituur de nasibal circa 3 minuten op 180 °C en laat uitlekken op keukenpapier. SEPTEMBER 37 Moesson #3 september 2018.indd 37 29-08-18 20:31

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2018 | | pagina 37