'Ik heb mijn moeder moeten beloven dat ik dit boek over onze familiegeschiedenis pas zou publiceren als zij er niet meer zou zijri INTERVIEW met uitgebreid bronnenonderzoek naar gebeurtenissen, naar feiten, maar bijvoorbeeld ook naar de wapens die zijn gebruikt. Ik ben gewend om veel historisch onder zoek te doen, het is een natuurlijke manier van schrijven geworden voor mij. Waarom heb je voor een vorm gekozen waarbij fictie en non-fictie elkaar afwisselen? Wat ik eigenlijk heb gemaakt is een documentaire-ro man. Het is een vorm die ik van te voren heb bedacht maar waarvan ik niet wist dat hij zo goed zou uitpakken. Je hebt de strengheid van non-fictie en de relatieve ruimte van fictie. Voor mij is een belangrijk criterium bij het schrijven en teruglezen van mijn eigen tekst dat het me moet boeien. Ik moet gegrepen worden. In dit geval werd ik voortdurend gegrepen. Dus dan zal het niet vre selijk slecht of boring zijn. Ik heb mijn moeder moeten beloven dat ik dit boek over onze familiegeschiedenis pas zou publiceren als zij er niet meer zou zijn. Uit respect heb ik dit dan ook gedaan. Wat vooral veel tijd in beslag heeft genomen is de research die ik in Azië heb gedaan. Ik heb stukken geschreven tijdens de reis die ik niet voor het boek heb kunnen gebruiken, maar die ik gewoon heb opgeslagen en die ik later ge bruik voor andere projecten. Het is natuurlijk ongelooflijk leuk als je voor je boek kunt gaan reizen. De gebeurtenissen die je ouders hebben meegemaakt - zijn die precies gebeurd zoals je ze hebt opgeschreven? De fictiefragmenten draaien vooral om de vraag: hoe hebben mijn ouders het ervaren? Je kunt natuurlijk nooit 100% bewijzen dat het op die manier is gebeurd, maar zo zal het ongetwijfeld zijn gegaan. Bovendien kunnen we ons wel dingen herinneren, maar is ons geheugen gemankeerd. Onze herinnering is nooit een exacte reconstructie van de werkelijkheid. Qua tijd of volgorde kunnen we kleine fouten maken, maar alle kernelemen ten zijn waar. In de roman vertel ik over een Indische man die na afloop van zijn gevangenschap in Thailand hoort dat zijn vrouw een ander heeft en dat zijn dochtertje is overle den. Hij probeert dan als verstekeling mee te komen in een vliegtuig naar Indonesië. Dit zijn typisch verhalen die ik tijdens kumpulans heb gehoord. Binnen de context van de geschiedenis heb ik geprobeerd me voor te stellen hoe dit geweest moet zijn. Ik heb me veel moeten inleven, een onbewust schrijfproces waar ik eigenlijk niet eens bij hoefde na te denken. Wat het confronterend om deze roman te schrijven? Ja en nee. Eigenlijk is het helemaal niet zo confronterend geweest maar werkte het eerder bevrijdend. Je hebt je als kind jarenlang vragen gesteld. Als kind mocht ik bijvoorbeeld niet huilen. Iets volkomen absurds, als je er rationeel naar kijkt. Maar ik voelde toen al dat er een ongelooflijke diepe en zware reden moest zijn. De reden dat ik niet mocht huilen, die ik beschrijf in mijn boek, is iets wat ik wél heel confronterend vond. Telkens als mijn vader een kind hoorde huilen, was hij in één keer weer terug in de kampong en kwamen er schuldgevoelens en wroeging bij hem naar boven. Om te weten en te begrij pen waarom hij er zoveel moeite mee had, was voor mij de bevrijdende kant. De laatste jaren is er steeds meer bekend geworden over de oorlogsmisdaden die zijn begaan door KNIL- soldaten. Maar weinigen kennen het perspectief van de Indische mensen. Is meer bekendheid hierover iets wat je beoogt met dit boek? Het is een van de motieven in het boek: de grote groep Indische, Indonesische en Molukse KNIL-militairen die zichtbaar wordt. Zij hebben een derde deel van de Ne derlandse troepen uitgemaakt. Als er nu in het publieke debat wordt gesproken over de dekolonisatieoorlog worden er gemakshalve twee groepen onderscheiden: aan de ene kant stonden de Nederlanders en aan de andere kant de Indonesiërs. Die groep daartussen wordt in feite weggemoffeld, bestaat in principe niet. Ook op foto's zie je vooral blanke, Nederlandse jongens. Ik be schrijf in de roman dat ik op zoek ga naar foto's van de brigade waarvan de helft Indisch, Indonesisch of Moluks was. Het zijn onze vaders, onze grootvaders. Zij werden rechtstreeks uit krijgsgevangenschap een nieuwe oorlog in gestuurd. Ze hadden 3,5 jaar in gevangenschap geze ten, waren zwaar getraumatiseerd, hadden alleen maar dood en verderf meegemaakt. Het gekke is dat weinig mensen dit weten. Zelfs de hoofdredacteur van mijn uitgeverij was helemaal flabbergasted na het lezen van het manuscript. Ik weet het al sinds ik kind ben, en nu wil ik het zichtbaar maken. Ik zie het als een toevoeging van alweer een weinig florissant feit aan de Nederlandse koloniale geschiedenis en een vorm van erkenning voor deze mannen. OKTOBER 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2018 | | pagina 15