Mijn ouders trouwden in 1927. Voor hun huwelijk kregen Iedere maand vertelt een Moesson-lezer over zijn of haar familie-poesaka. Dit keer het bestek van Bettie Aries-Rootliep. ze een 12-delig zilveren tafelbestek. Bij het uitbreken van de oorlog vluchtte moeder met 4 kinderen naar familie op Java. Vader was opgeroepen voor dienstplicht. Wij moesten in Bandoeng het kamp in. Moeder had het tafelzilver meegenomen, want 'misschien kan ik het verkopen als het nodig is'. We werden overge plaatst naar Tjideng. Moeder durfde het bestek niet mee te nemen en begroef het in een grote beschuit bus ergens in het kamp. Uiteindelijk zijn we met ons zessen 'goed' de oorlog uitgekomen en naar Holland gerepatrieerd. In 1947 ging vader alleen terug naar Samarinda om nog iets van zijn pensioen te redden. Daar ontmoette hij een politieman op weg naar Bandoeng. Vader vertelde hem het tafelzilververhaal. 'Geen probleem', zei de man, 'ik zoek het wel op en vind iemand die het meeneemt naar Holland.' En zo geschiedde! Na mijn ouders' overlijden hebben we het verdeeld over de kinderen en kleinkinderen. Zelf eet ik er nog iedere dag mee. HEB JE EEN VOORWERP DAT JE KOESTERT OMDAT HET VERTELT OVER JE EIGEN INDISCHE FAMILIEGESCHIEDENIS? En wil je ook in deze rubriek staan? Mail dan naar redactie@moesson.com of bel Moesson: 033 - 4 611 611. OKTOBER 31 Mijn Poesaka

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2018 | | pagina 31