DE
UW
VAN
PORTRET
Moesson ging op bezoek bij mevrouw Tilly Knuppel-Heuvelink
(104). 'Je moet altijd zelfstandig zijn.'
WANNEER BENT U GEBOREN?
DOOR RICCI SCHELDWACHT FOTOGRAFIE SERGE LIGTENBERG MAKE-UP BETTY DE BRUYNE
'Ik ben geboren op 26 april 1914. In Garoet. Op
West-Java. Ongeveer 63 kilometer van Bata
via. Het dorpje waar ik woon heet Tjipanas.'
Hoe heette uw moeder?
'Ik heb een Indonesische moeder. Ik heb alleen
maar één foto van haar kunnen meenemen.
Alles is gerampast in de jappentijd. Zij heet
Mietem. Zij is van Oost-Java. Ik weet niet van
welke plaats. Ik heb haar dat niet gevraagd.
Vroeger mocht je dat toch nooit vragen. Dat
mag niet.
Mijn vader was militair. De militairen gingen
altijd met de muziek mee. En mijn moeder - zij
is nog jong - gaat met hen mee. Mijn vader
zegt: 'Ga terug naar je vader en moeder, straks
verdwaal je.' Maar nee, ze ging toch mee. Tot
drie keer toe heeft hij haar thuisgebracht en
toch gaat ze de volgende keer weer mee. Zij
voelt zich aangetrokken en zij is nog zo jong.
Zij kon haar sarong niet eens aandoen, zo jong
was zij. Ja, wat moet mijn vader dan doen?
Toen is mijn vader naar de kapitein gegaan
en heeft hij aan hem gevraagd of zij bij hem
mocht blijven. Hij betaalt, zegt mijn vader. Ja,
wat moet de kapitein dan doen? Toen heeft
mijn vader haar opgenomen tot zij huwbaar is.
Want ja, in die tijd zijn ze daar al met tien jaar
huwbaar.'
Wat deed uw vader?
'In het leger zat hij bij de paarden. Hij was
sergeant. Na zijn pensionering is hij aange
steld als hoofd van een badplaats. In Tjipanas.
Tji staat voor tjai, dat betekent water. Panas
is warm. Dus warm water. Mijn vader moest
bijhouden wie er in bad gaan. En mijn moeder
verdient met de verkoop van zeep, een dub
beltje. Daarvan spaart zij.
De mensen die bij ons komen moeten beter
worden. De dokter zegt aan mijn moeder
wat ze voor hen moet koken. Ze is altijd in de
keuken. Ik speel buiten op het erf. Onder de
karet-boom. Die heeft grote ovale bladeren.
Als je die gaat stampen, krijg je gom. Mijn
moeder gaat dat drogen en oprollen tot een
bal. Daar speel ik mee.
We zijn arm. We kunnen geen speelgoed
kopen. Mijn moeder maakt zelf speelgoed. Van
de schil van een djeroek maakt ze een wagen
tje. Of een pistooltje van bamboe en dan ga
ik schieten met kleine vruchtjes, zo groot als
peperkorrels. Een mangga kleedt ze aan met
een halsdoekje en dat wordt dan een pop.'
Heeft u broers en zussen?
'Ik had een veel oudere zus. Wij schelen elf
jaar. Zij werkte op het postkantoor. Toen ik vijf
was kwam ze om mij een verjaardagscadeau
OKTOBER39