In 1958 kreeg de sultan van Borneo in een droom te horen We hebben allemaal ontzag voor de familie- mandau Iedere maand vertelt een Moesson-lezer over zijn of haar familie-poesaka. Dit keer de mandau van Poppy van Diest. dat hij zijn mandau aan mijn vader moest verkopen voor het symbolische bedrag van 1 rupiah. Mijn vader was destijds als bedrijfsleider werkzaam bij de Borneosche Mijnbouwmaatschappij en had daarom kennisgemaakt met de sultan. Mijn vader was vrij nuchter, maar heeft verschillende bijzondere voorvallen met de mandau meegemaakt. Het is een vrouwtjeszwaard, die enkel door de bezitter en diens vrouwelijke familieleden gedragen en uit de schede getrokken mag worden. Tot groot verdriet en jaloezie van mijn jongste broer. Een aantal jaren geleden kreeg mijn vader op zijn beurt uiteindelijk de droom waarin de mandau moest worden doorgegeven. Aan mijn oudere zus, voor 1 euro. Wij, mijn broers en zussen (we zijn met 10 kinderen), zijn allen in Indonesië geboren. De oudste 6 kinderen zijn daar voor een groot deel opgegroeid, de jongsten 2 in Nederland. Maar één ding hebben wij gemeen: we hebben allemaal ontzag voor de familie-mandau. HEB JE EEN VOORWERP DAT JE KOESTERT OMDAT HET VERTELT OVER JE EIGEN INDISCHE FAMILIEGESCHIEDENIS? En wil je ook in deze rubriek staan? Mail dan naar redactie@moesson.com of bel Moesson: 033 - 4 611 611. DECEMBER29

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2018 | | pagina 29