Alvastfijnefeestdagen
8
"IPii
COLUMN
V*
3^/1/ /Vr
■Cfr
Poirrié's
Is wel wat laat, maar ik moet het toch toege
ven: het moeten opgeven van mijn column
viel me vies tegen. Was net of het licht
uitging. Maar gelukkig gloorde er nog een
sprankje hoop in de duisternis en kreeg ik de
gelegenheid om de redactie te vragen of ik
nog even mag terugkomen om perikeltjes te
schrijven. Op hoop van zegen en alleen af en
toe natuurlijk, want de wil is groot maar de
ouderdomskwalen nog groter.
Was gewoon een pak van mijn hart dat Mar
jolein en Geert het aandurfden me groen licht
te geven. Daar was ik zo blij om dat ik weer
aan het piekeren sloeg en er van alles en nog
wat uit de tempo doeloe-koker kwam rollen.
Vooral over bestaande of niet echt bestaande
mensen die op de een of andere manier een
stempel op me hebben gedrukt. Zoals de
charmante Bibik Dingklik met haar slordige
kondeh en driepotige krukje, of de niet bij
naam genoemde blootvoetige brandals met
hun dodelijk secure katapulten, maar ook de
knorrige Javaanse badmeester van zwembad
Tirtomojo, die er als een toekang botol uitzag
maar ons meer gezag inboezemde dan een
rugbycoach. En om nooit te vergeten de
strenge maar rechtvaardige juffrouw Sittrop
van de Sint Stanislausschool in Solo;
een fijrj mens, van wie ik soms stevig
baalde omdat ze me doorhad en op een
<;uhlipmp manipr tprprht wpps ak ik m'n
huiswerk had vergeten, of weer massa's tanks
en kanonnen had zitten tekenen tijdens de
les. Dat zijn dan van die dingen uit een men
senleven waarvan je terdege beseft dat het
steeds vaker piepen en kraken van de botten
en gewrichten erbij hoort. Aan alles een eind
komt en je maar beter aardig kunt zijn tegen
iedereen.
Zonder iemand tekort te doen: er zat ook een
briefkaartformaat foto bij van Dorothy La
mour. Die door talloze jonge en oude mannen
uit vroeger jaren geadoreerde schoonheid
stond er verblindend mooi op en iemand had
er in elegante stijl de tekst 'To Jack, Love
Dorothy Lamour' geschreven. Ik kan me ook
nog herinneren dat ik op zwoele tropennach
ten weleens in hogere sferen raakte en dan
dwars door de klamboe naar Dothy's beelte
nis op het halfduistere plafond van mijn bed
lag te turen, onder melodieus njamoek-ge-
zoem en ritmisch ukelelegetokkel. Nel en de
kinderen vinden het niet erg dat ik die foto
houd. Ze zien me niet aan voor een hunke
rende grijsaard die een jong blaadje lust. En
ook niet voor een verzamelaar van wulpse
plaatjes, maar ik moet niet proberen die ouwe
vlam in te lijsten en naast onze familiefoto's
op de side table te showen, want dan komt
het plafond naar beneden.
Alvast fiine feestdagen, allemaal.
Jack Poirrié werd geboren in Batoeradja en woont sinds 1951 in Nederland.
Bijna vijftig jaar lang schreef hij elke maand in Moesson over zijn perikelen.
c JT V
DECEMBER I 43