'Wallace verbaasde zich erover dat de in zijn ogen wilde inwoners van Dobo elkaar niet een kopje kleiner maakten, maar redelijk vreedzaam samenleefden, ondanks dat het Nederlandse bestuur er slechts in naam de baas was9 INDONESIË bestuderen. Zoals het een negentiende- eeuwse Engelsman betaamde, deed hij dat onder meer door lokale jagers dieren te laten doodschieten zodat ze gevild en onderzocht konden worden. Veel van die dieren eindigden vervolgens in de collecties van allerlei musea. De Canadese antropoloog Ross Gorden telde eens hoeveel orang-oetan Wallace liet afschieten. Dat waren er zeventien. Nu zou dat ondenkbaar zijn, maar toen was het de ge woonste zaak van de wereld. Net als Wallace's opvattingen over de bevolkingsgroepen die hij tegen kwam en die hij vanuit zijn standpunt (dat de witte Engelse beschaving het hoogste vertegenwoordigde dat de mensheid had be reikt) bekeek. Hij beschrijft ze als onbeschaafd en kent ze allerlei eigenschappen toe die vaak negatief zijn. In zijn beroemde boek Insulinde: het land van den orang-oetan en den paradijsvogel over zijn reizen in de archipel dat oorspronkelijk in 1857 verscheen, is te lezen hoe Wallace af en toe werd verrast als zijn vooroordelen niet uit bleken te komen. Zo verbaasde hij zich erover dat de in zijn ogen wilde inwoners van Dobo elkaar niet een kopje kleiner maakten, maar redelijk vreedzaam samenleefden, ondanks dat het Nederlandse bestuur er slechts in naam de baas was. Volgens Wallace kwam die vreedzame samenleving vooral tot stand door het gemeenschappelijke doel, namelijk de handel. Aru was een trefpunt van handelaren die op zoek waren naar parels, paradijsvogels en andere bosproducten. De parels en de parelmoer vonden uiteindelijk hun weg naar de Europese markt, waar parelmoeren knopen op herenhemden terechtkwamen. SLAVERNIJ Het enige waar iedereen bang voor was, waren piraten uit de Sulu-eilanden die handelssche pen overvielen en ook op mensenroof waren. Slavernij was in het midden van de negentien de eeuw immers nog niet verboden en slaven handel daarom een lucratieve bezigheid. Ook vandaag de dag is Dobo vooral een handelsplaats met een sterke Chinese en Makassaarse aanwezigheid. Visserij is nu de belangrijke bron van inkomsten. De Arafura- zee is een van de meest visrijke gebieden van Indonesië en een groot probleem is de illegale visserij. Tijdens een rondreis over het eiland werd gewezen naar een aantal in beslag genomen vissersschepen die veelal uit het buitenland komen. In 2016 was Benjina op de Aru-eilanden wereldnieuws toen bleek dat zeelieden uit Thailand en Myanmar in een vorm van slavernij leefden. Sindsdien zijn er maatregelen genomen om deze uitbuiting te voorkomen. WOKAM EN KOBROOR Parels zijn nog steeds een van de specifieke 22 MOESSON

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2019 | | pagina 22