'Daarentegen spat in 'Meisjesportret' (1954) van de
Friese Sonnega het speels gevormde werk je juist in
een vrolijke kleurenexplosie tegemoet'
bruikleen geweest in verschillende musea in
binnen- en buitenland.
Vanaf de jaren zeventig bezocht het paar vele
beurzen en kunstveilingen, ook musea en gale
ries in Jakarta en op Bali deden zij aan. In Ne
derland het Amsterdamse Tropenmuseum, het
Volkenkundig Museum in Leiden en Nusantara
in Delft; het echtpaar kon daarbij maar weinig
literatuur vinden. Na de onafhankelijkheid van
Indonesië was de Mooi Indië-stijl jarenlang not
done. Kunst stond in dienst van de revolutie
en de opbouw van de jonge republiek. In die
tijd dat Indische kunst nog betaalbaar was,
hebben Colauto en Van Peperstraten hun
collectie flink uitgebreid. Als de werken niet
zijn uitgeleend, hangen ze bij het echtpaar
gewoon thuis aan de muur.
Nieuwsgierig naar wat er komt kijken bij de
opbouw van zo'n particuliere kunstcollectie
en de zoektocht naar verborgen parels? Ter
ere van de passie voor het verzamelen van
kunst verschijnt samen met de tentoonstelling
Indisch Palet het boek The Art of Collecting
East Indies Paintings waarin experts verschil
lende kunstverzamelaars interviewen.
WEGDROMEN
In de voorgaande tentoonstelling Indische
Pracht wist Dennis A-Tjak de Indonesische
natuur microscopisch gedetailleerd te foto
graferen. Nootmuskaat met foelie hing als een
groot glanzend hart zwart ingelijst. In Indisch
Palet voeren sfeervolle zintuiglijke teken- en
schilderstijlen de boventoon. Een collectie van
warme, roerige herinneringen vanuit westers
perspectief aan de Oost.
In bijvoorbeeld het expressionistische 'Tuin
Tjitjoeroeg' (1927) van Pieter Ouborg, ook wel
de 'schilder der schilders' genoemd, schuilt in
bonte kleuren en vormen een dichtbegroeide
tuin. Al soezend droom je weg in de krossi
malas onder waaiende kubistische bomen.
Naarmate Ouborg steeds meer de mystieke
Indonesische wereld leert kennen waarin hij
leeft, wordt zijn werk steeds abstracter. Er
hangen acht werken van hem in de tentoon
stelling.
Veelal maakten de kunstenaars aantekeningen
en schetsen om die eenmaal terug in Neder
land uit te werken. Israëls is slechts één jaar in
Nederlands-Indië geweest, van 1921 tot 1922.
Hij maakte er dertig schilderijen en vijftig
aquarellen, waaronder de aquarel 'Man met
paard', een op het oog vloeibaar vluchtig maar
toch duidelijk herkenbaar geschetst silhouet.
Een aantal aquarellen heeft hij later uitgewerkt
in olieverf op doek. Israëls was geen fan van
het tropische klimaat en vond het dagelijks
leven te druk. Toch raakte hij geboeid door de
overweldigende natuur en de lokale bevol
king. In Den Haag maakte hij nog Javaanse
portretten, maar nooit is hij teruggeweest. In
de tentoonstelling zijn zeven werken van zijn
hand te zien.
EXOTISCHE DECORS
Hoewel diep gefascineerd, konden de Ne
derlandse kunstenaars verder weinig met de
mystieke Indonesische leefwereld gedomi
neerd door offerrituelen, bosgeesten, goden
en demonen. Vanuit westers perspectief
brachten ze lokale taferelen in beeld zonder
ze echt te kennen. Zij hadden niet diezelfde
spirituele binding met de omgeving. Daarbij
waren gelaatstrekken, bewegingen en gebaren
zo anders dan ze gewend waren. Ondanks
alle nieuwe indrukken bleven de kunstenaars
trouw aan kunststromingen uit het koude
grijze thuisland. Dat levert een smeltkroes op
van exotische decors en westers stijlgebruik
zoals in 'Sameerah in the sacred grove' (rond
1922) van Johannes ten Klooster. De kunste
naar gebruikt slechts zwart en wit en enkele
essentiële kenmerken om het mystieke werk in
een strakke art deco stijl vorm te geven. Daar
entegen spat in 'Meisjesportret' (1954) van de
Friese Sonnega het speels gevormde werk je
juist in een vrolijke kleurenexplosie tegemoet.
De Nederlanders weken met hun kunstuitingen
af van het Indonesische maatschappelijk en
godsdienstig functioneel beeld- en houtsnij
werk. Pas later, in de jaren twintig, begonnen
Indonesische kunstenaars te experimenteren
op het gebied van vrije beeldende kunst.
Sommigen westerse kunstenaars zoals Bonnet
gaven les. Hij woonde jarenlang op Bali en was
sterk betrokken bij de Balinese samenleving,
maar moest het land gedwongen verlaten na
dat hij weigerde werk af te staan aan president
Soekarno, destijds een van zijn grootste be
wonderaars. Van Bonnet zijn twee portretten
van Balinese vrouwen in Indisch Palet te zien.
Een echte blikvanger in de tentoonstelling is
'Soir sur la plage de Sanur' (1933-1935) van
de Belgische schilder Adrien-Jean Le Mayeur
de Merpès; met zichtbaar dikke verfstreken,
de wolken wollig op het doek. De soepele
'knak' in de arm van de afgebeelde vrouw;
een typisch Aziatische fysiek vind ik, dat ook
de kunstenaar niet is ontgaan. Het warme
kleurenpalet en de ontspannen gelaatsuitdruk
kingen van de vrouwen doen me denken aan
dat lome gevoel na een hete dag.
Bij kunstenaars als Dolf Breetvelt ging het
ook om het vastleggen van zulke gevoelens,
misschien zelfs ook om wat de mensen zelf
voelden. Het dagelijks leven in de haven in
'Men in the Pelabuhan' (1926) weet hij terug
te brengen tot sterk schematische en toch
heel expressieve vormen en kleuren. De
werken in Indisch Palet representeren vooral
de persoonlijke indrukken van de Nederlandse
kunstenaars, gevoelsinterpretaties van een
indrukwekkende koloniale tijd.
FEBRUARI 29