IN DEN r In de 18de eeuw was reizen naar Azië een levensgevaarlijk avontuur. Vaak liet zo'n reiziger zich voor vertrek inwijden tot vrijmetselaar. Als Leerling werd hij opgenomen in de Broederschap: een wereldwijd sociaal netwerk, dat hem onderweg goed van pas zou komen. BROEDERS vreemde DOOR ANDREA KROON Het lidmaatschapsbewijs fungeerde als een soort paspoort en reisverzekering tegelijk. Op vertoon daarvan werd een reiziger in loges aan vreemde kusten als Broeder warm onthaald, wegwijs gemaakt in de lokale samenleving en in noodgevallen geholpen. In het ergste geval konden ook zijn weduwe en wezen op (finan ciële) steun rekenen. Het logegebouw bood een vertrouwde omgeving en herinnerde aan thuis. Hier maakte men vrienden en deed za kelijke contacten op, onder het genoegen van een maaltijd en een borrel. Men vertrouwde het transport van correspondentie, geldwissels en koopwaar liever aan Broeders toe, dan aan vreemden. Uit bewaard gebleven ledenlijsten blijkt dan ook dat een groot percentage van de leidinggevenden op de V.O.C.-schepen en in de handelsposten vrijmetselaar was. De eerste loges Na De Kaap was Batavia de belangrijkste stop op de route naar de Oost. Hier werden ladingen gelost en geladen, of voorraden ingeslagen voordat men verder reisde naar Ceylon, India, Japan of China. Jacob Rader- macher, zoon van de eerste Grootmeester (landelijk voorzitter), nam in 1762 het initiatief voor de oprichting van loge La Choisie in Bata via. Ze bestond slechts kort en werd in 1767 vervangen door loges La Fidèle Sincérité en La Vertueuse. Pas na 1800 werden elders op Java loges gesticht. Alle loges konden rekenen op een voortduren de stroom passanten uit Nederland, Europa, Amerika en Zuidoost-Azië. Soms behoorden deze bezoekers in het dagelijks leven tot de concurrentie in de handel of de tegenstanders in een internationaal conflict. Binnen de loge waren allen echter Broeders, elkaars gelijken, en dus hartelijk welkom. Net als elders in Zuid- oost-Azië, waren in de loges vertegenwoor digers van zowel de ambtelijke, als juridische en militaire macht in de Archipel te vinden. Dit gaf de vrijmetselarij een onofficiële overheids bescherming, zodat zij haar beslotenheid kon bewaren en toch een actieve, zichtbare rol in de lokale samenleving kon spelen. Aziatische leden De ontwikkeling van het ledenbestand volgde de verschuivingen in de koloniale politiek. Hoewel zij een Europese identiteit hadden, was een groot deel van de logeleden in Azië geboren. Al in de 18de eeuw werden Eurazi- atische mannen ingewijd. Voor hen was het lidmaatschap een manier om een westerse identiteit en sociale status te benadrukken. Pas in de 19de eeuw werd het lidmaatschap van Aziatische leden, waaronder moslims, gebrui kelijk. Er was geen sprake van uitsluiting, maar de rituelen waren alleen in het Nederlands beschikbaar en gebaseerd op christelijke sym boliek uit de bijbel. Niet aantrekkelijk dus, voor iemand die alleen Maleis sprak, of een hindoe of islamitische achtergrond had. De eerste inwijding van een Javaan vond in Den Haag plaats: kunstschilder raden Sarief Bastaman Saleh (ca. 1810-1880) werd in 1836 MAART 27

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2019 | | pagina 27