ONDERZOEK
Het hardvochtige opvangsysteem voor ontheemde Indische gezinnen
veroorzaakte verdriet, ontgoocheling en wanhoop. Het heeft volgens
onderzoeksjournalist Griselda Molemans tot een aantal zelfmoorden
geleid. Ze vond enkele mensen bereid erover te praten.
TUSSEN 1950 EN 1971
WERDEN DUIZENDEN
ONTHEEMDE GEZINNEN,
VOOR WIE GEEN TOE
KOMST MEER WAS IN DE
NIEUWE REPUBLIEK
INDONESIË, OPGEVANGEN
IN ZOGEHETEN
CONTRACTPENSIONS.
'Het was een
taboe
DOOR GRISELDA MOLEMANS
Vanwege een groot tekort aan woonruimte
in Nederland riep de overheid eigenaren van
leegstaande locaties zoals badhotels, pen
sions, vakantiehuisjes en hotelschepen op een
contract af te sluiten.
In maart 1950 openden de eerste contract
pensions hun deuren voor de opvang van
Indische, Chinese en Indo-Afrikaanse gezinnen
en alleenstaanden. In een latere fase volgden
Indische spijtoptanten en Papoea, Toegoene-
se en Molukse gezinnen die van Nederlands
Nieuw-Guinea gevlucht waren.
In de pensions werden deze gezinnen voorbe
reid op een leven als volwaardig Nederlands
burger: de mannen moesten zo snel mogelijk
in het arbeidsproces meedraaien (zonder dat
hun diploma's erkend werden), de vrouwen
werden door een maatschappelijk werkster
begeleid bij het huishouden en de opvoeding
van de kinderen.
Een pensioneigenaar kreeg vier gulden per
dag per persoon (inclusief baby's) uitbetaald
voor de all-in kosten: drie maaltijden plus de
verbruikskosten voor elektriciteit en water. Al
snel bleek dat het uitbaten van een contract
pension lucratieve handel was. De contractueel
overeengekomen winstmarge van 0,49 cent
per persoon per dag kon flink opgeschroefd
worden door de inkoopkosten te verlagen. In
plaats van de verplichte 'voedzame maaltijden'
werden aardappels en andijvie geserveerd als
goedkoopste opties. Een greep uit het aanvul
lende culinaire aanbod in de opvanglocaties:
witbrood met jam, erwtensoep met berenvlees
(het goedkoopste varkensvlees), aardappels
APRIL 39