'VEEL INDONESISCHE ECHTGENOTES VAN INDISCHE MANNEN PROBEREN ZELFMOORD TE PLEGEN. EEN VAN HEN STEEKT HAAR HOOFD IN DE GASOVEN, ANDERE VROUWEN WERPEN ZICH VAN DE HOGE TRAP IN DE HAL' ONDERZOEK tijd opent hij de filialen d'Rustenburgh II en III. Voor zichzelf schaft hij een zwarte limousine aan. Hoe zijn tijdelijke gasten de opvang erva ren, is ondergeschikt. Veel Indonesische echtgenotes van Indische mannen proberen zelfmoord te plegen. Een van hen steekt haar hoofd in de gasoven, andere vrouwen werpen zich van de hoge trap in de hal. 'Ze werden afgevoerd naar een psychiatrische inrichting waar ze met injecties behandeld werden', herinnert Jeanne zich. Ze ziet hen niet meer terug. Voor de buitenwacht heet het dat de vrouwen 'heimwee naar Indonesië hebben'. Jeanne weet wel beter. 'Het was de eenzaamheid die hen tot deze wanhoopsdaad dreef. Ze zagen geen uitweg meer. Hun echtgenoten waren de deur uit voor werk of gingen soms de hort op met een andere vrouw. Er was geen opvang en geen begeleiding. In plaats van dat de huisarts deze vrouwen regelmatig bezocht voor een luisterend oor, heeft hij hen aan hun lot overgelaten.' In oktober 1962 wordt een Indo-Europees gezin, afkomstig uit Jakarta, via de centrale opvangkazerne in Wezep ondergebracht in contracthotel Puck Le Haen in het Limburgse dorp Eygelshoven. 'Mijn vader wilde helemaal niet naar Nederland', vertelt dochter Barbara*. 'Hij heeft het puur voor mijn moeder gedaan en voor de opleiding van de kinderen.' Als voormalig hoofd van een importafdeling bij een groot bedrijf is de ontgoocheling voor haar vader compleet wanneer hij in de mijnen moet werken: zijn diploma's zijn niet langer geldig. In plaats van de fraaie bungalow die de gezinsleden gewend waren in Jakarta, krijgen ze een oude eensgezinswoning toegewezen, waarbij het toilet en de douche buiten zijn. Dat er geldproblemen zijn, wordt Barbara langzamerhand duidelijk. 'Tijdens de gesprek ken die mijn ouders voerden, viel het woord "schuld" af en toe. Toen ze in 1969 besloten te scheiden, schreef mijn vader aan de rechtbank Maastricht dat de lening "gedeeld moest wor den". Zodoende wist ik dat mijn ouders een schuld hadden aan de Rijksoverheid.' De impact van de scheiding is groot: de Kin derbescherming plaatst alle kinderen in een tehuis. Hoewel hun vader aangeeft dat hij zijn kinderen weer bij zich wil hebben, wordt zijn verzoek afgewezen: hij heeft niemand om voor hen te zorgen. Barbara ziet hoe hij van een rustige, opgewekte persoonlijkheid verandert in een verbitterde, agressieve man. De eisen die de rechter aan haar moeder stelt om de kinderen toegewezen te krijgen, zijn respectievelijk een echtgenoot, een huis en een baan. Barbara's moeder hertrouwt en gaat met haar nieuwe echtgenoot in Amsterdam wonen. 'Ook in haar tweede huwelijk was mijn moeder niet gelukkig en kampte ze met armoede. Ze heeft geprobeerd werk te vinden als ambulancemedewerker, maar ze werd ge confronteerd met ongewenste intimiteiten.' In januari 1973 maakt haar moeder een eind aan haar leven. Binnen het gezin wordt haar zelfmoord doodgezwegen. 'Het was een taboe. Niemand van de familie heeft ons ooit opgezocht in de kindertehuizen. Vermoedelijk hadden ze het te druk met hun eigen leven. Wij kinderen praatten er niet over. Het was gebeurd. We moesten door met ons leven, maar het verdriet is altijd gebleven', blikt Barbara terug. 'Ik denk dat mijn moeder haar leven in Indonesië heel erg miste. Ze dacht met open armen te worden ontvangen in het beloofde land, maar het werd een zwaar leven vol armoede. Er zijn meer Indische mensen om die reden uit het leven gestapt, maar hun familie wil er niet over praten. Het is uitermate pijnlijk om aan herinnerd te worden.' Om privacyredenen is Barbara een gefingeer de naam. Praten over suïcide kan met hulplijn 0900-113. M Griselda I Molemans In haar boek Opgevangen in andijvielucht schrijft Griselda Molemans over alle financiële misstanden rond de naoorlogse opvang van ontheemden in Nederland. Te bestellen via www.moessonshop.nl voor 19,95 (excl. verzenden). APRIL 43

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2019 | | pagina 43