Jan Pieterszoon Coen BISPEREERT NIET Uit de kunst In 1893 werd dit beeld van Jan Pieterszoon Coen (1587-1629) in zijn geboorteplaats Hoorn onthuld. De maker was beeldhouwer en schilder Ferdinand Leenhoff (1841-1914); van 1890 tot 1899 was Leenhof leraar aan de Rijksakademie van beeldende kunsten in Amsterdam. In de negentiende eeuw was er een sterke nationalistische stroming in Nederland die een gezamenlijke identiteit wilde creëren door de verheerlijking van vaderlandse helden, zoals De Ruyter, maar ook Coen. Tijdens Coens eerste expeditie naar Indië, waar hij de functie van onderkoopman had, was hij getuige van de moord op expeditieleider Pieter Willemszoon Verhoef, die door Bandanezen in een hinderlaag was gelokt. Deze gebeurtenis zou moeten verklaren waarom Coen tijdens zijn tweede reis (hij was Frans Leidelmeijer bespreekt iedere maand kunst die is ontstaan uit Europese en Indische kruisbestuiving. inmiddels gouverneur-generaal) geen moeite had om een groep Bandanese hoofdmannen, die een aanslag op hem hadden beraamd, te laten onthoofden door Japanse beulen in dienst van de VOC. In Coens opdracht werd de bevolking van Banda van 15 duizend tot 600 personen gedecimeerd, waarna hij de geschiedenis in zou gaan als 'de slachter van Banda'. De aanleiding voor deze slachting was dat men op Banda nootmuskaat, tegen de afspraak in, ook aan de concurrerende Engelsen verkocht. Voor de VOC was deze koele strateeg de juiste man op de juiste plek. Met geweld werd de specerijenhandel voor Nederland veiliggesteld. Hij was ook de stichter van Batavia in 1619, nadat hij de oude stad Jacatra met de grond gelijk had gemaakt. Er kwam een stadhuis en een kerk, maar door een tekort aan Nederlandse vrouwen werd het geen 100 procent Nederlandse, maar een interraciale samenleving. Op het standbeeld van Coen in Hoorn is veel kritiek: waarom een standbeeld voor een koloniale massamoordenaar? JUNI 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2019 | | pagina 19